Sofie's Star Wars Site

     
 
       
 

De achtervolging van Gendale (werktitel)

   
   

Door Sofie

aanvulling bij het verhaal van Laeïda Ylena 

p.s: deze versie is een kladversie! let niet op spellingsfouten of dialectzinnen

Deel 6 (36 BBY)

Hoofdstuk 1 (36 BBY)

De deuren van de grote raadskamer van de Jedi-raad opende zich. Meester Ma’ssr stapte naar binnen, op de voet gevolgd door haar nieuwe padawan, Laeïda Ylena. Haar leerlinge had een vrij grote rol gespeeld bij de aanslag van gisteren, en zelfs zonder de Force te gebruiken kon Risell Ma’ssr al raden dat het volgende gesprek er verband mee zou houden.

Meester Ma’ssr kende haar nieuwe leerling nog maar een half jaar, en was tevreden over haar. Laeïda was zeer bedreven in het manipuleren van de Force rondom haar. Ze was goed in het verplaatsen en leviteren van voorwerpen. Daarentegen stond dan wel dat ze minder goed was in het naar de toekomst kijken. Laeïda gebruikte de Force vooral als hulpmiddel, ze liet haarzelf niet snel leiden door de Force. Ze was iemand die, waarschijnlijk door haar verleden, niet snel iets of iemand vertrouwde. Gelukkig wist Risell dat haar padawan haar wel vertrouwde, dat had ze gemerkt toen Laeïda de dood van haar vorige meester moest verwerken.

Een ochtendzonnetje verlichtte de zuilen in de raadkamer. Door het vrij sterke licht waren sommige meesters vooral aan hun silhouet te herkennen. Laeïda ging aan de kant staan, maar een minuscuul gebaar van Yoda maakte haar duidelijk dat ze zich naast haar meester mocht begeven. Ze ging iets achter haar meester staan. Meester Windu, voorzitter van de raad, begon het gesprek. “We hebben een spoor gevonden dat misschien naar Gendale zou leiden, een informant zou informatie over de desbetreffende persoon hebben doorgespeeld aan Smada de Hutt. Deze informatie zou ons zeker ten goede komen. Als we hem erdoor niet kunnen vinden, zouden we misschien wel zijn motief kunnen vinden.” Meester Ma’ssr wist niet wie Gendale was, maar toen Meester Windu over het motief begon, wist ze dat haar vermoedens van daarnet juist waren. Gendale was dus de leider van degene die de aanslag gisteren hadden gepleegd. Laeïda had de tijd nog niet gehad om haar alles te vertellen.

Laeïda zag hoe er even een niet begrijpende blik op het aangezicht van haar meester verscheen. Ze was nog steeds niet in staat alle uitdrukkingen op het gezicht van de Bothan te ontcijferen, maar deze was duidelijk genoeg. Ze besefte dat haar meester waarschijnlijk haar gezichtsuitdrukkingen ook niet begreep. Het afgelopen half jaar hadden de twee elkander vooral bestudeerd. Laeïda had zowel van de lessen die Risell gaf en van Bothans veel geleerd, door haar meester gewoon te observeren. Laeïda had gemerkt dat ze aanwezigheden van wezens al beter kon voelen, omdat ze haar meester imiteerde.

“We zullen ons direct klaarmaken voor ons vertrek” antwoordde Risell. Meester Windu zei nog: “Binnen en standaard half uur op dok 325-b voor jullie lift naar Nar Shaddaa.”

Het duo maakte een diepe buiging, draaide zich om en stapte naar buiten. De deuren sloten zich en Risell richtte zich tot haar leerlinge. “Nar Shaddaa…hét adres waar je alle gespuis van de Galaxy kan tegenkomen. De hele planeet ruikt naar vijandigheid en omkoperij.” Als die Hutt zich daar had gevestigd, dan was zijn vestiging een versterkte burcht, vreesde Risell. “Wees er maar zeker van dat we ons lichtzwaard meer dan nodig zullen hebben. Bereid je voor op minstens een vechtpartijtje of twee.” Laeïda keek haar meester vragend aan. “Meester, waarom verwacht u een gevecht? We moeten toch alleen informatie kopen?” “We zijn Jedi, Laeïda. En dat zal die Hutt ook wel weten. Hij zal wel weten van onze truukjes en hij zal ze niet graag willen ondervinden. En als hij ons ontvangt, betekent dat niet dat hij ons zou laten gaan. Hutten kunnen verraderlijk zijn, dat kan ik je meegeven.” zei Risell “én we zijn op Nar Shaddaa, het zou abnormaal zijn dat we geen gevecht uitlokken.”

Laeïda drukte op een knop en haar kamerdeur opende zich. Ze stapte naar binnen en nam enkele voedsel- en energiecapsules. Ze zocht haar tasje met de enterpijlwerper. Nar Shaddaa was Coruscant op kleinere schaal. De planeet bestond ook uit wolkenkrabbers, een kabel kon altijd van pas komen. Ze gespte haar uitrusting vast aan haar gordel en begaf zich naar de kamer van haar meester. Ze belde aan, en haar meester liet de deur automatisch openen. Risell was even verder nog bezig met alles op haar gordel te klemmen. Laeïda wist dat het niet beleefd was om in het rond te staren, maar de inrichting van haar meesters kamer eiste gewoon haar aandacht op. De inrichting zei veel over de Bothan. De kamer was geschilderd in een gezellig geel, maar de meeste dingen zaten in haast niet zichtbare kastjes verborgen. Laeïda had al gehoord over Bothans. Het volk was goed in spionagewerk. De gezellige warme sfeer die in de kamer heerste was waarschijnlijk puur persoonlijk, ze had nooit gehoord dat Bothans van gezelligheid hielden. Haar meester keek om, en Laeïda stopte direct met het opnemen van de omgeving. “Klaar om te vertrekken?” vroeg Risell. Laeïda toonde haar gordel, als teken van bevestiging.

Na drie standaarduur was het scheepje van de Jedi uit de file rond het orbitaalschild van Coruscant geraakt.

Even later zetten ze koers naar Nar Shadaa. De sterrenlichtjes veranderden in lijnen die als maar meer uitrokken. Ze bevonden zich in Hyperspace, en hadden daar nog een lange reis voor de boeg. Nar Shaddaaa, de maan van Nal Hutta, lag aan de rand van de Galaxy, en Coruscant in het centrum. Gelukkig was het schip groot genoeg om in te trainen, en dat was wat de Jedi gingen doen. Opwarming voor mogelijke gevechten.

Hoofdstuk 2 (36 BBY)

De haven van Nar Shaddaa was overbevolkt toen de Jedi er aanmeerden. Ze stapten uit en deden geen moeite zich te verbergen. Op een planeet als deze, kende niemand elkaar. Ze zouden niet worden aangesproken of aangevallen omdat ze een lichtzwaard bij zich droegen. Het tweetal baande zich een weg door het volk en de geïmproviseerde kraampjes, waar Laeïda dingen zag liggen die op Coruscant verboden waren. Tussen het volk kon ze alle soorten wezens zien, de ene tot de tanden - als ze die nog hadden - bewapend, de andere geheimzinnig met pakjes – waarschijnlijk met glitterstim- rondlopen. Haar meester had gelijk. Dit was de beste plaats in de Galaxy om gespuis op te zoeken. Laeïda volgde Risell tot aan een of ander vuil gebouw dat moest doorgaan voor bar. Op de meeste plaatsen was een bar aan een ruimtehaven al een plaats waar je het ergste gespuis van op de planeet kon vinden, en op deze planeet was dat ook zo. En dat betekende al wat als de planeet zo goed als uitsluitend bevolkt was door gespuis. Maar in een bar als deze kon je ook de beste informatie vinden of kopen.

De twee Jedi, meester en leerling, zetten zich neer aan een tafeltje in een donkere hoek. De bar was net zoals de straten buiten overbevolkt. Meer kans op de juiste informatie. Een barman kwam tot bij hen om te vragen wat ze wouden drinken. Ze hadden geluk. Het was geen droid. Uit beleefdheid, en om nu al geen gevecht uit te lokken, bestelde de meester Jedi een drankje. Haar leerlinge volgde haar voorbeeld en bestelde een drankje waarvan ze wist dat ze niet met de inhoud konden sjoemelen. Na een relatief korte tijd kwam de barman terug met hun bestelling. Blijkbaar werkte de service toch nog in deze bar. De meester betaalde contant voor de drankjes, en terwijl ze het geld aan de barman gaf, vroeg ze hem of hij wist waar ze Smada de Hutt konden vinden. De ogen van de barman draaiden weg van de ogen van meester Ma’ssr terwijl hij zei dat hij hem niet wist zijn. De Jedi zagen dat hij loog, maar Risell besloot dat ze hier maar beter de barman niet aan de tand kon voeren. Ze wouden een gevecht nog uitstellen zolang het kon. In plaats van hem te dwingen te vertellen waar Smada was, vroeg Risell wie er in deze bar Smada wel wist zijn. Ze had gemerkt dat de geest van de barman sterk genoeg was om niet ongemerkt te manipuleren. Het was mogelijk, maar waarschijnlijk zou hij even tegenstribbelen, en het zou de andere bezoekers die wachtten op hun drankje kunnen opvallen wanneer de barman raar begon te doen. De barman wou aanvankelijk nog weigeren, maar toen hij het lichtzwaard van Risell zag hangen, besloot hij dat zijn levenskansen iets hoger zouden zijn als hij hun iemand toonde.

De barman wist wel dat Jedi niet doodden als het niet nodig was, maar hij voelde er niets voor om dat te testen. Hij was al blij dat ze geen van hun truukjes op hem hadden toegepast. Dat dacht hij toch, zeker van zijn zaak was hij niet. Hij toonde hun vlug een van de mensen waarvan hij wist dat ze Smada wisten zijn, en hij zorgde dat hij zo snel mogelijk van de Jedi wegkwam. Hij had belangrijk nieuws te vertellen aan Smada. Twee jedi waren naar hem op zoek, en hij wist dat zoiets alleen maar slecht kon aflopen.

De Trandoshan had gezien hoe de barman naar hem had gewezen. Hij kwam naar het tafeltje toe waar een vrouwelijke Bothan en mens zaten, nadat ze hem gewenkt hadden. Hij wist dat de barman hem had aangewezen, dus waarschijnlijk hadden die wezens informatie nodig. Hij verheugde zich erop om hen die te geven. Hij kon wel wat geld gebruiken, hij had juist verloren bij een spelletje sabbac. Dat geld was onherroepelijk voorbestemd voor een vergeldingsspelletje, en dan zou hij rijker zijn dan tevoren.

De Trandoshan zette zich naast Laeïda, iets te dicht naar haar maatstaven. Hij vroeg hen hoe hij hen van dienst kon zijn. “We zijn op zoek naar Smada de Hutt, we zouden graag wat informatie kopen” De Trandoshan verzette zich iets naar achter. Hij voelde zich plots iets ongemakkelijker zo dicht bij het meisje. Laeïda kon net een lachje onderdrukken. Ze was niet de oorzaak van het ongemakkelijk gevoel, maar ze had het versterkt en omgeleid zodat hij dacht dat zij ook deel van de oorzaak was. Ze zag hoe de Trandoshan nadacht. Hij wist Smada wel degelijk zijn, dat was nu duidelijk. Maar vertrouwde hij zijn klanten? Kwamen ze alleen maar een praatje maken? De Trandoshan vroeg hun welke soort info ze exact zochten. Als ze hem niet direct konden antwoordden, dan logen ze, en bracht hij ze niet tot Smada. “We zoeken informatie over een mens die kortelings van Coruscant is uitgeweken. We moeten die persoon wat vragen stellen. Laten we zeggen dat hij ons wat verschuldigd is” zei Risell vrijwel direct. De Trandoshan keek alsof hij hen wel wou helpen. “Ik zal contact opemen met Smada en jullie verzoek doorgeven. We zien elkaar hier terug binnen een uurtje, ok?” Antwoorde hij. Risell bevestigde zijn vraag en de twee Jedi stonden op en verlieten het gebouw.

Het was rond de namiddag op Nar Shaddaa, maar de Jedi hun biologische klok was zo nog opgesteld dat het voor hen ochtend was. Vele van de wezens die hier toekwamen, leefden nog op een andere bioklok, en daarom waren de bars en restaurants hier altijd even bevolkt. De buurt rond de ruimtehaven sliep nooit, en Laeïda vermoedde dat dat voor de hele planeet gold. De Jedi gingen terug naar hun schip. Daar zouden ze de plattegrond van de stad bestuderen, voor de tijd die hen nog restte.

De barman nam angstig contact op met de Hutt. Hij meldde dat er twee Jedi op zoek naar hem waren. Smada de Hutt had juist een verzoek voor een bezoekje gekregen van een Trandoshan die tot zijn contactpersonen behoorde. Toen de barman hem vertelde dat die contactpersonen Jedi waren, voelde hij hoe zijn staart vanzelf begon heen en weer te slaan. Hij was zenuwachtig. Hij had niet zo lang geleden een deal gesloten die hem veel geld zou opbrengen. Natuurlijk was die deal heel, maar dan ook heel illegaal. Zouden de Jedi lucht gekregen hebben van die overeenkomst? Volgens de Trandoshan kwamen ze alleen maar om informatie. Hij had inderdaad iets opgevangen over de persoon waarover de Trandoshan het had. Maar hij dacht niet dat dat de enige of echte reden van de Jedi hun bezoek was. Hij moest de Jedi niet, hij had er alleen nog maar problemen mee gehad. Hij wou terug contact opnemen met de Trandoshan, maar dan bedacht hij zich. Als de Trandoshan hen niet naar hier bracht, deed iemand anders dat wel. Misschien zouden de Jedi dan wel op een van zijn vijanden stootten. Misschien zouden ze hem dan tezamen aanvallen. Hij had een kans om de twee Jedi te vellen, maar als ze versterking zouden krijgen, zou die kans zelfs theoretisch veel te klein zijn. Hij leed misschien aan een beetje paranoia, maar hij wist dat die vijanden er zeker waren. Als hij de zaak heelhuids wou doorkomen, zou hij de Jedi nu moeten doden. Hij nam dan toch contact op met de Trandoshan. Hij droeg hem op de Jedi naar de benedenwijk te brengen, in zijn gebied. In zijn gebied kon niemand anders hem iets doen als hij iemand doodde. En het gebouw zat tjokvol gewapende wezens en droids. Als ze daar zouden arriveren, zou hij zijn beveiliging eens kunnen testten. Hij huurde enkele extra mannen in voor het geval de Jedi door zijn normale beveiliging zouden breken, maar hij gokte erop dat dat niet eens zou nodig zijn..

Hoofdstuk 3 (36 BBY)

De barman belde hem terug. De Jedi waren weer in zijn bar binnengestapt, en naar de Trandoshan gestapt. Smada stelde de barman gerust, hij had zijn voorzorgen genomen, en hij zou zijn bar niet overhoop halen.

De Trandoshan verzocht de Jedi hem te volgen. De drie wezens verdwenen in een duister straatje waar ze een lift namen, naar de diepte. Toen ze zich nog tien meter boven het oppervlak bevonden, moesten ze de brandtrappen nemen. De volgende lift was namelijk defect.

Hier was in geen jaren een wezen gepasseerd, dacht Laeïda toen ze de gammele treden betrad. De gebouwen waren hier als reusachtige skeletten. Op sommige plaatsen was het transparistaal nog aanwezig, maar meestal keken ze uit over de metalen en metaalbetonnen structuren. Laeïda was al eens eerder in de dieptes van Coruscant geweest. Daar was het ook vervallen, maar er heerste nog leven dat ervoor zorgde dat de gebouwen nog een functie hadden. Meestal waren de gebouwen er nog relatief gesloten. Maar hier kon je los door het ene gebouw naar het andere kijken. Hier zag alles er zo verlaten uit. Een briesje zorgde ervoor dat al het lichte en losse materiaal opwaaide. Het geheel gaf een spookachtige indruk. Op Coruscant had ze beneden altijd een onprettig gevoel gehad bij het voelen van de geesten van de omringende wezens. Maar hier voelde ze helemaal niets, en dat maakte de plaats op een of andere manier nog enger. Ze voelde zich alsof ze niet meer op een bewoonde wereld was, maar op een plek waar zelfs de wreedste wezens niet konden leven. En die gedachte stelde haar niet echt gerust. Misschien was hier een chemische of nucleaire ramp gebeurd of zo. Een geruststellende oplossing voor de leegte kon ze niet bedenken. Ze keek naar haar meester en zag hoe die niet opkeek naar de omgeving. “Meester, waarom zou het hier zo leeg zijn? Ik voel…”. Meester Risell keek plots met een doorborende blik in haar richting, en Laeïda wist dat ze iets verkeerd aan het zeggen was. De Trandoshan wist waarschijnlijk niet dat ze Jedi waren, en dat was waarschijnlijk het beste. Anders zouden ze wel eens in moeilijkheden kunnen geraken. De Trandoshan antwoordde op haar deels gestelde vraag. “Deze buurt is eigendom van Smada de Hutt. Het gebouw waar we nu naartoe gaan is zijn hoofdkwartier. In een straal van 40 meter rond het gebouw is een elektrohekken gezet, waar je alleen met de code, die ik heb, voorbij kan. Daarom geraakt het volk van de benedenwereld niet tot hier. Nog even zakken en we komen aan de toegangspoort.”

Het stond Laeïda helemaal niet aan dat ze een zo goed beveiligde ruimte binnengingen. De draad was geen probleem voor Jedi. Met een sprong, geleid door de Force, zouden ze er zo in en uit kunnen. Maar waarschijnlijk stond het binnen het terrein volgepropt met beveiliging. Vijanden met een schip zouden anders zonder probleem binnen kunnen geraken. De hekkens hielden inderdaad alleen het volk van de benedenwereld tegen. Ze keek naar haar meester en zag dat die ongeveer over hetzelfde zat te piekeren.

Ze kwamen aan een poort, en de Trandoshan tikte de code in. Hij deed de deur open en maakte de weg voor de twee Jedi vrij. Risell keek hem aan en voor ze iets zei, sprak de Trandoshan al: “Hey, ik moest jullie gewoon naar hier brengen en binnenlaten. Als jullie het niet vertrouwen, ga dan terug. Maar dan kunnen jullie jullie afspraakje met de Hutt wel vergeten.” De Trandoshan probeerde te glimlachen, maar de glimlach mondde alleen maar uit tot een grijns die er niet echt te vertrouwen uitzag. Hoe dan ook, hij had gelijk. Ze konden kiezen tussen de Hutt zien of niet. En ze moesten Smada spreken, dus zat er niets anders op dan door de poort te stappen. “De poort gaat van binnen vanzelf open, zei de Trandoshan toen hij de deur dichtklapte. De Jedi stonden nu op Smada’s gebied. Laeïda probeerde de deur, en inderdaad ze konden van daar naar buiten. “Volg de groene strepen op de grond, dan kom je vanzelf bij de Hutt.” Zei de Trandoshan nog toen hij van de deur wegliep.

De twee Jedi begaven zich op wat vroeger een pad moest geweest zijn. Ze volgde de groene strepen die met een fluoricerende en lichtuitstralende verf waren aangebracht. Ze volgde ze tot aan een gebouw, en dan stopte ze plots. Een val? Dacht Laeïda en ze keek naar haar meester, die blijkbaar de omgeving aan het afzoeken was op vijandige signalen. Laeïda probeerde ook te voelen of er iets of iemand gevaarlijk in de buurt was. Wat ze voelde was niet zo abnormaal voor op een beveiligd terrein. Her en der waren veiligheidssystemen, droids en wezens aanwezig. Maar geen enkel wezen kwam hun richting uit. Geen val dus. “We moeten langs dat gebouw naar boven. De Hutt bevindt zich ergens daarboven.” Zei Risell

Ergens ver achter hen keerde de Trandoshan op zijn passen terug. Hij had lang genoeg gewacht, de Jedi zouden hem niet meer kunnen opmerken, die waren ver genoeg. Hij kwam een het slot van de deur en typte zijn code terug in. Hij hoorde een klik en trok nog eens aan de deur om te verifiëren of ze wel degelijk vast was. Niemand kon nu nog in of uit het gebouw. De Jedi konden niet meer terug.

Plots werd de deur van het vervallen gebouw uit zijn voegen gedrukt. Aan de voet die de deur indeukte, zat een jonge Jedi-leerling. Achter haar bevond zich haar wat oudere meester. De twee hadden een missie te vervullen, en op hun gezichten stond te lezen dat ze die kostte wat het kost tot een goed einde wouden brengen. Het tweetal stapte de vervallen ruimte in. De meester zocht in haar gedachten het gebouw af naar vijanden en hun doel, terwijl de leerlinge haar ogen, haar lichtzwaard en de Force gebruikte om de directe omgeving te beveiligen. Als ze nu werden aangevallen, zou zij het zijn die de eerste klappen moest opvangen. Haar meester had enige tijd nodig om zich weer te kunnen concentreren op de directe omgeving wanneer ze zou stoppen met de omgeving te scannen. Zoiets duurde maar enkele seconden, maar een schot uit een blaster ook. Haar meester zou nooit de tijd hebben om op tijd haar lichtzwaard te trekken.

Haar meester, Risell Ma’ssr kwam met haar gedachten weer ter plaatse. “Boven ons zitten 9 wezens en 15 droids. Ze komen deze kant op. We stellen ons beter in verdedigende positie op.” Zei ze tegen haar padawan. Laeïda stelde haar, net zoals haar meester, verborgen op. Achter deze steunpilaren kon de vijand hun niet meteen zien of raken. Een gerammel dat kwam van de droids kwam hun kant op. De vijand had dus al een lift genomen en kwam nu dichterbij. ”We wachtten tot ze allen binnenzijn, dan blokkeren we hun terugweg. Ze mogen in geen geval terug om de rest te waarschuwen. We pakken eerst de droids aan, die zijn het snelst in hulp roepen. Dan de wezens.” Liet de meester Laeïda weten, zonder ook maar een geluid te produceren. De droids kwamen de vervallen ruimte in. Ze begonnen zicht te verspreiden, op zoek naar hun vijand. Laeïda kreeg een bedrukt gezicht. Als het hele zootje zich zou verspreidden, maakten haar meester en zij minder kans. Het zou onmogelijk zijn iedereen uit te schakelen zonder dat iemand om versterking vraagt.

Laeïda zag hoe haar meester met haar hand een subtiel manoeuvre uitvoerde. Haar meester liet de deur waaruit ze kwamen terug dichtklappen met de Force. De vijand reageerde onmiddellijk en ze liepen allen naar de deur, hopend hun doel er achter te vinden. Maar eigenlijk zaten die er voor, en liepen ze hen gewoon voorbij. Toen de laatste droids wouden passeerde, greep Laeïda haar kans. Ze voelde hij een iets loggere droid langs haar ging passeren. Ze activeerde plots haar lichtzwaard wanneer de droid van achter de hoek waar ze stond vandaan kwam. Nog op het moment wanneer de blauwe kling groeide, werd de droid aan stukken gehakt. De droid had geen kans om te reageren. De meester activeerde ook haar lichtzwaard en gaf Laeïda de rugdekking die ze op dat moment kon gebruiken. Laeïda keerde haar om en hielp haar meester de schoten te pareren. Laeïda en haar meester bevonden zich nu tussen de vijand en de lift. Juist wat ze nodig hadden. Ze hadden hun vijand in het nauw gedreven. Nu zouden ze nog moeten kunnen standhouden.

De vijand begon zich nu ook in een verdedigende positie op te stellen. Met enkele terugkaatsende laserbundels schakelde het tweetal nog 2 droids uit, en verwondde een Nikto. Nu verschool iedereen zich achter een muurtje of een steunpilaar. De rook en het stof, veroorzaakt door verdwaalde laserbundels die in de vervallen kamer tot stilstand waren gekomen, gaf dit alles een gevaarlijke sfeer. Iedereen was nu gestopt met schieten. Enkele wezens hadden hun snipergeweren bovengehaald, en stonden klaar om de Jedi te verdampen zodra ze zich weer lieten zien. Laeïda keek naar haar meester. Die maakte haar met een handgebaar duidelijk dat ze gingen splitsen. Langs de muren van de kamer hadden ze meer beschutting. Met geheven lichtzwaard sprong de meester naar een pilaar tegen de muur. Ze ontweek maar net de verkolende stralen uit de snipergeweren. Goed, dacht Laeïda, daar zitten jullie snipers dus. Ze kon de aanwezigheid van de wezens wel voelen, hoewel die gering was. Ze hadden blijkbaar een niet zo illustere geest. Maar ze kon niet voelen wie gevaarlijk was, wie een sniper was of niet. Een van de snipers zat gevaarlijk dicht bij haar. Gevaarlijk voor hem, dacht ze terwijl ze grijnsde.

Ze nam geen genoegen in het doden van wezens, maar wel in het verassen ervan. Zijn wapens onschadelijk maken en hem bewusteloos slaan was al genoeg. Door hen te verassen moest ze hen niet doden, en kon ze toch overwinnen. En ze vond het wel grappig om verbaasde gezichten te zien. Je moet overal het grappige van inzien. Zo heb je een positieve en constructieve blik op alles, én je kan niet door andere gevoelens zoals angst in beslag genomen worden. Dit had ze haarzelf voorgenomen. De gedachte was onrechtstreeks voortgevloeid uit de vele lessen met haar meesters. Ze had regels zoals ‘er is geen emotie, er is vrede’ met haar eigen levensvisie gecombineerd om haar eigen regels te bekomen. Dat deed ze eigenlijk al heel haar leven, het toepassen en concreet maken van regels, zodat ze haar beter van dienst zouden zijn.

Ze moest nu snel handelen. De sniper had nog maar net geschoten en het duurde maar even voordat hij zijn geweer had opgeladen en scherpgesteld. Laeïda voelde zijn aanwezigheid, ze naderde de sniper langs achteren. Ze draaide haar om en dook vanachter de pilaar, recht naar de sniper. Ze maaide zijn geweer in twee stukken en nog voor hij zich had omgedraaid en zijn blaster had genomen, had ze hem een flinke verdovende stoot met haar knie gegeven. Die zou nog een tijdje zo blijven liggen, wist ze terwijl ze hem met zijn gordel aan een pilaar vastbond en hem ontwapende. Ze wou niet dat hij bijkwam en haar in de rug neerschoot. Ze nam de tijd niet om de geïmproviseerde boeien na te kijken. Dit alles was zeer snel gebeurd, maar haar meester en zij waren ontdekt. De droids zouden weldra op hulp roepen. Ze hoorde het gezoem van een lichtzwaard met paarse kling, dat van haar meester. Er viel geen tijd te verliezen. Ze voelde nog 2 wezens in haar buurt. Tijd om eens nader kennis te maken met hen. Ze sloop naar het dichtstbijzijnde muurtje. Ze verspilde geen seconde en dook vanachter het muurtje en sprong met een onmenselijk grote sprong naar de eerste belager. Blijkbaar was die niet alleen. Ze had twee wezens gevoeld, maar vergat dat er ook nog droids waren. Nog tijdens haar sprong begonnen de droids het vuur op haar te openen. Ze dwong haarzelf kalm te blijven. Die droids waren geen pretje. Ze weerde enkele schoten af en probeerde de rest te ontwijken. Ze landde voor een Aqualish en hakte zijn beide armen er af.

Ze waren met teveel, nu was het zij of hen. Ze kon niet anders doen als hen doden of heel veel verminken. Anders doodden zij haar. Ontwapenen was onmogelijk. Ze kon ze niet allemaal op hetzelfde moment te baas. Misschien zou haar meester dat kunnen, maar zij niet. Tegen de tijd dat de ene geen wapens meer had, zou de andere al een schot hebben gelost.

De Aqualish liet zich op de grond vallen met een gorgelend geluid. Laeïda had al spijt van het overhaast handelen. Ze zou moeten leren een weg te vinden tussen snel en overhaast handelen, anders zou ze nog eens dieper in de problemen kunnen geraken dan ze nu al was. En nu zat ze al zo diep in de problemen.

Nu nog de andere, een sniper, en die 5 droids.

Ze hoopte dat ze snel een oplossing zou vinden om ze uit te schakelen. Ze wist dat ze de verkolende schoten van de sniper niet kon blijven ontwijken.

Ze had moeite met het afweren van al de schoten en terwijl nog het ontwijken van de sniperschoten. Aan die sniper moest allereerst iets worden gedaan. Maar hij was verdomd goed opgesteld. Ze kon haar aandacht met moeite op het wezen richtten. Ze had al 2 van de 5 droids kunnen uitschakelen, maar de andere drie waren van een hardnekkiger soort. Ze kon niet tezamen sniperschoten ontwijken én laserbundels terug naar de afzender sturen. Ze liep naar de sniper toe met een slalombeweging, zo had ze minder kans geraakt te worden. De drie overgebleven droids hadden veel vuurkracht: twee van hen hadden twee straalpistolen vast. Hoewel ze meer ontweek dan terugkaatste, lukte het Laeïda toch om dicht genoeg bij de sniper te komen om hem met een kleine beweging in de Force uit zijn schuilplaats te sleuren.

De sniper kwam verdwaast weer recht. Dat Jedi-trukje had hem helemaal zonder bescherming gezet. Laeïda nam een aanloop en stortte zich zo snel mogelijk op de sniper. Ze verrastte hem door over hem te springen en achter hem te belanden. Ze stonden een fractie van een seconde rug aan rug. De sniper draaide zich om op het moment dat Laeïda haar lichtzwaard achter haar rug zwaaide. Maar het was de kling niet die de sniper doodde.

Laeïda weerde een schot af dat uit hetzelfde straalgeweer kwam als het schot dat de sniper had geveld. Een van de droids had haar nog in het vizier, en toen ze achter de sniper belandde, schoot hij recht door de sniper om zijn doel te vernietigen. Hoe ironisch, gedood door je bondgenoten, dan nog door een droid, en die hebben een reputatie van trouw en gehoorzaamheid. Maar het was een schot of een lichtzwaard dat hem zou gedood hebben. Zijn dood was al bepaald, en Laeïda wist dat het niet anders kon. Het stond geschreven in de Force. Misschien was het schot, dat recht tussen zijn ogen was beland, wel het minst pijnlijke van de twee.

Laeïda had nu alle aandacht op de droids gericht. Nu kon ze, toch met enige moeite, de 5 geweren uitschakelen. De droids waren blijkbaar geüpgraded of gemodificeerd tot betere vechtmachines. Maar de strijd was ongelijk. Laeïda wist elk schot te pareren en enkele de juiste richting uit te sturen. In een relatief korte tijd lagen de droids uitgeschakeld op de grond. Laeïda peilde met de Force of er nog gevaar aanwezig was. Ze merkte hoe haar meester de laatste vijanden naar een andere wereld hielp.

En ze voelde hoe een droid achter een pilaar stond verscholen. Ze spitste haar oren. Ze hoorde een gekraak. Een verbinding werd gestart. Een comlink…. de droid probeerde contact met iemand op te nemen! Er viel geen seconde te verliezen. Haar meester was nog bezig met droids tot schroot te herleiden. Ze hoorde hoe de verbinding werd geopend. Vliegensvlug haalde ze uit met haar lichtzwaard. Laeïda maaide dwars door de pilaar waar de droid zich achter verschool heen en onthoofdde de droid juist op tijd. Hij was net bezig een noodsignaal te versturen. Maar nu had ze wel het gebouw vernield. Oeps. De droid viel op de vloer, of wat er voor moest doorgaan. Maar hij werd al snel bedolven onder het stof dat van de doorgehakte pilaar en het instortende plafond kwam. Laeïda zag hoe het plafond naar beneden kwam, recht op haar af. Ze dook zo ver mogelijk weg van de plaats waar ze stond. Daar kwam een grote blok plafond neer. Laeïda werd snel ingehaald door een vreselijk stoffige witgrijze wolk, veroorzaakt door het neerstortende plafond. Ze sloot haar ogen en hield haar adem in, zodat het stof niet de kans kreeg binnen te dringen in haar lichaam. Toen de wolk haar niet meer aan de grond hield, stond ze op en opende haar ogen. Van haar hoofd tot aan haar middel bevond ze zich nu boven de stofwolk. Naast haar lag een berg puin, en boven haar zat een groot gat.

Het licht priemde door het gat in het plafond naar binnen. Laeïda zocht haar meester op. Die was bezig de gewonde Nikto te verzorgen. “Neem jij de andere gewonden mee naar buiten?” Zei haar meester. Laeïda knikte en draaide zich om in de richting van de Aqualish. Ze vond hem bedolven onder het stof, maar hij leefde nog.

De Aqualish werkte niet direct mee. Maar hij kon moeilijk iets doen. Zonder zijn handen en helemaal uitgeput door het verlies van zijn twee ledematen, wist hij dat hij het alleen zou overleven in een ziekenhuis. Maar wou hij het wel overleven? Hij zou toch worden overgeleverd aan de gevangenis, en de kans dat hij zich ooit nog zou kunnen verhuren, was hem veel te klein. Anderzijds vond hij doodgaan ook maar niets. Hij liet zich dan maar naar buiten brengen, misschien had hij nog een ontsnappingskans in het ziekenhuis.

De man die Laeïda had vastgebonden aan een pilaar, hing er nog steeds bewusteloos. Hoewel hij er sterk uitzag, kon hij blijkbaar niet tegen een stootje. Een zachtgekookt eitje, wanneer je eenmaal door de harde schaal bent, is het een fluitje van een cent om hem te overmeesteren. Ze kon wel raden dat hij niet zou voortvertellen dat hij door een jonge vrouw die minstens drie koppen kleiner was als hij werd geveld. Ze trok haar lichtzwaard en schopte zijn wapens verder weg. Ze klopte tegen zijn gezicht. Ze hoopte hem zo wakker te krijgen, maar dat werkte niet echt. Ze reikte naar buiten met de Force, hij was niet dood. Dan liet ze een van zijn wapens haar kant op komen. Ze dirigeerde met de Force het wapen in haar hand. Dit model van blasters kende ze, een sterk geval. Een schot ervan hoor je nog een tijdje in je oren nagalmen. Net wat ze nodig had, ze had helemaal geen zin de man te dragen. Vooral niet omdat hij elk moment kon ontwaken, en dan bevond zij zich in een vrij benarde positie.

Ze nam de blaster en richtte hem omhoog. Niet weer het plafond, herinner je je niet meer wat er daarjuist was gebeurd? Dan maar de vloer. Ze loste en schot, en het geluid werd nog eens versterkt door de holle ruimte die ontstaan was door het gat in het plafond. De man schoot direct wakker. “Jij gaat braaf met mij mee naar buiten” zei ze tegen de man, die nog maar half besefte wat er was gebeurd.

Hoofdstuk 4 (36 BBY)

Toen de wezens waren buiten gebracht en goed waren vastgebonden, stapten meester en leerling terug naar binnen. Ze namen de turbolift naar de hogere contreien van het gebouw. De beste manier om Smada te bereiken was langs deze weg. Nar Shaddaa was een planeet zoals Coruscant: helemaal volgebouwd. Alleen woonde hier de criminele elite bovenaan. En die elite bestond vooral uit Hutten, zoals Smada. Het was een delicate missie om de Hutt te contacteren. Het is altijd delicaat een Hutt te contacteren, maar zeker een die je dood wilt. Hij moest gehoord hebben dat er Jedi op zoek naar hem waren, want hij had blijkbaar direct een heel leger ingehuurd om hem te beschermen. De Hutt had blijkbaar ongelooflijk veel schrik van Jedi. Misschien had hij wel meer te verbergen dan de Jedi vermoedden. Dan zouden ze er wel achter komen. Meester Risell en Laeïda wouden de Hut gewoon enkele vragen stellen. Vervelende vragen weliswaar, maar ze waren niet van plan hem te doden.

De lift haperde plots, en de lichten begonnen te flikkeren. Blijkbaar waren ze dus toch ontdekt. Laeïda hield zo al niet van liften, en nu zaten ze er in vast. Meester Risell drukte op de knop om de liftdeur te openen. Geen resultaat. Ze zaten dus tussen twee verdiepen in. De meester trok het beschermend plaatje van de deurknop. Eronder zaten allerlei draden, waarvan een ervoor zorgde dat de deur niet openging, wanneer die zich tussen twee verdiepen bevond. Laeïda had nog niet zoveel geleerd van elektrische systemen, maar ze kon wel raden wat haar meester aan het doen was. Ze keek aandachtig hoe haar meester een draad nam en hem met een snok in twee trok. Dan nam Risell een andere draad en koppelde die terug aan de deurknop. Nu drukte ze op de knop, en de deur ging open. De twee Jedi zagen een dikke balk voor hen dat de twee verdiepingen van elkaar scheidde. Deze etages zagen er al minder vervallen uit, maar minstens nog even stoffig. Laeïda vroeg zich af of de bewoners van de appartementen wel wisten dat hun gebouwen dringend versteviging nodig hadden. Als iemand de bewoners van zo’n appartement dood wou, dan moest hij alleen maar de onderkant opblazen, en dat ging zonder moeite. Dat had ze daarnet zelf ondervonden.

Meester Risell vroeg Laeïda naar de bovenste verdieping te klimmen. Ze hadden niet veel tijd meer. Laeïda deed wat haar werd opgedragen en kroop door de vrij kleine opening die uitmondde op de vloer van het hoogste verdiep van de twee. Plots hoorde ze een luid ‘bang’ geluid, alsof ergens iets door werd geschoten. Voor dat ze goed en wel besefte wat er gebeurde, kreeg ze een waarschuwing door de Force gezonden. Vlug, met je voeten uit de liftdeur. Laeïda trok haar voeten juist op tijd in. Een seconde later zou ze al geen voeten meer gehad hebben. De lift kwam plots los van de durastalen kabels waarmee hij vast hing. Hier in dit oude gebouw werden de liften nog met behulp van kabels bediend. De lift stortte naar beneden, samen met haar meester. Laeïda keek over de rand van de opening om te zien of haar meester nog uit de lift kon geraken, maar plots zoefde er een blasterschot langs haar oren dat haar haar verbrandde. Laeïda trok haar hoofd terug in zodat ze niet meer geraakt kon worden door de schietgrage persoon enkele verdiepen boven haar.

Haar meester was naar beneden gestort, en ze had niet gezien of ze ontsnapt was. Laeïda hoorde het oorverdovende geluid van de lift die de begane grond bereikt had, en ze trok haar terug in de Force. Ze was op zoek naar een teken van leven. Zou haar meester het hebben overleefd? Ze had geen echte pijnlijk explosie in de Force gevoeld. Maar ze was nog maar 16, en dus nog niet erg bedreven in het zoeken van zo’n signalen. Ze verzekerde haarzelf ervan dat haar meester het had overleefd. Indien dat niet zo was, dan zou ze misschien geleid worden door verkeerde gevoelens zoals woede en haat. En die konden alleen maar leiden tot de Dark Side. Nog even overwoog ze terug naar beneden te gaan en haar meester te zoeken, maar als ze ze dood zou vinden, zou dat haar alleen maar slecht uitkomen. Ze kon beter met twijfel en hoop leven en haar missie tot een goed einde brengen. Ze besloot de weg naar boven alleen voort te zetten.

De Hutt had op zijn monitor gezien hoe de lift naar beneden was gestort, met de Jedi er in. Hij had er een spelletje van gemaakt, hij had gewed dat ze hem niet zouden bereiken. Hij had gewed voor veel geld, en op dit moment zag het er naar uit dat hij dat geld zou krijgen. Hij keek naar een hologram van zijn tegenspeler, een andere Hutt die heimelijk op zijn plaats aasde. “Ik denk dat je mij wat geld verschuldigd bent” zei hij terwijl hij zijn blubberend hoofd naar het hologram bewoog. Het hologram antwoordde: “Wie zegt dat de Jedi dood zijn? Ik heb al meer gehoord dat Jedi onwaarschijnlijke situaties overleefden. Ik wil hun lijken zien, of wat er van overschiet, anders krijg je het geld niet.” Smada maakte een geluid dat op een soort van grommen leek, stil genoeg zodat de vocoder van het hologram het niet zou horen. Hij nam contact op met een van zijn mannetjes die zich nog in het gebouw bevonden, en droeg hem op de lijken te zoeken. Smada liet het beeld op de monitor veranderen. Nu volgde hij de Holocam interviewdroid die hij had laten modificeren. De droid volgde de man die hij daarjuist had gecontacteerd.

Laeïda had een trap gevonden die haar naar boven bracht. Halverwege de trap werd ze echter iets gewaar in de Force. Ze tastte met de Force de weg voor haar af, en voelde hoe een man haar kant op kwam. Ze week niet af van haar pad. De man die op haar afkwam verwachtte haar niet, en ze zou tijd genoeg hebben hem te overmeesteren. Ze stopte toen de trap draaide. Ze besloot haar lichtzwaard niet te gebruiken. Ze wou niemand doden of verminken, maar als ze echt moest kiezen, sloeg ze haar tegenstanders liever bewusteloos. Ze wist waar ze iemand het best, zonder al te veel pijn en zo snel mogelijk, bewusteloos kon slaan.

De man kwam de hoek om, en ze hakte met een gestrekt hand achter in de nek van de totaal verraste man. De man viel naar voren en kreeg haar voeten in zijn middel. Half uitgeteld viel hij op de grond en greep naar zijn blaster. Maar Laeïda trapte op zijn hand, en hij moest het wapen pijnlijk loslaten. Laeïda stond nu boven hem, met haar benen langs beide kanten van zijn armen. Ze gaf de man nog een nodige klap op zijn kop waardoor deze eindelijk bewusteloos viel. Laeïda hoorde een zoemend geluid en keek op. Boven haar, buiten het bereik van haar lichtzwaard, zweefde een Holocam die haar op het oog had. Laeïda reageerde vliegensvlug en nam het wapen van de man op met de Force. Ze mikte en schoot op de droid.

Smada zijn ogen en zijn tong vielen bijna van zijn lichaam. Het scherm voor hem begon te flikkeren en werd plots zwart. De jongste van de Jedi leefde nog, en ze had zijn middel om de situatie in het oog te houden vernietigd. Zijn slijmerig lichaam begon er nog meer glibberig uit te zien door het angstzweet dat hij begon te produceren. Hij slikte en zag hoe het hologram een glimlachje op zijn gezicht toverde. Hij voelde al hoe hij zijn geld kwijt zou geraken, en vooral hoe hij zijn leven ging kwijt geraken. Die leerling had een gewapende man in minder dan drie seconden gevloerd. De Hutt contacteerde vlug de ruimtehaven van Nar Shaddaa. Hij wou hier zo snel mogelijk weg.

Het begon al te schemeren, en de schaduwen die Laeïda zag, werden alsmaar langer. Ze bevond zich nu al veel hoger als voorheen. Ze was nog enkele beveiligingsdroids tegengekomen, maar die waren geen probleem. Die waren blijkbaar van een slechtere kwaliteit dan die beneden. Ze was al blij dat de Hutt geen hoogwaardige beveiligingsystemen had geïnstalleerd. Er waren vele systemen die Laeïda niet zou aankunnen, maar gelukkig kwam ze die niet tegen. De droids die ze tegenkwam, waren goed voor andere gewapende wezens uit te schakelen, maar tegen een lichtzwaard konden ze niet op. Ze was ook nog enkele wezens tegengekomen. Maar iedereen was verspreid. Wanneer de vijand verspreid was, kon ze ze met gemak een per een uitschakelen.

Op de verdieping waar ze zich nu bevond, waren de ramen en deuren nog aanwezig. Ze begon langzamerhand in de bewoonde wereld te komen. Ze bereikte een bewakingsdeur, die haar weg versperde. Maar niet voor lang. Ze activeerde haar lichtzwaard en stak het door de blasterbestendige deur. Na enkele minuten had ze een gat gecreëerd dat groot genoeg was om door te kruipen. De wanden van de deur gloeiden nog, dus Laeïda moest even wachten voordat ze erdoor kroop.

Plots hoorde ze een klop van achter haar. Ze draaide zich om, met haar lichtzwaard in de aanslag. Maar dat liet ze al snel zakken, nog voordat ze gezien had wat de klop had veroorzaakt. Ze voelde een kalme, geruststellende geest. Aan het raam voor haar stond haar meester. Laeïda bracht haar lichtzwaard weer omhoog en sneed een gat in het transparistalen raam. Haar meester kroop naar binnen, en Laeïda kon haar blijdschap niet verbergen.

“Meester! Ik dacht dat u misschien omgekomen was!” zei Laeïda. “Zou je dat dan niet gevoeld hebben?” antwoordde Risell. “Sorry meester, maar ik weet niet of ik de kracht om iemand waar te nemen goed genoeg beheers… ik wist niet wat ik moest geloven. Ik ben alleen zeker als ik een geest dichtbij voel, als die gevaar uitstraalt. Anders is het zo wazig.” “Afstand maakt niets uit. Je moet de Force vertrouwen, het zal je nooit bedriegen als je exact verstaat wat het zegt.” Risell keek haar in de ogen. “Misschien versta ik het niet. Ik denk niet dat het mij lukt meester, als ik iets voel, ben ik er nooit echt zeker van. Het is zo gek te moeten vertrouwen op iets onduidelijk.”

“Als je de Force vertrouwt, zal het ook veel duidelijker worden. Het zijn twee factoren die tezamen verband houden. Maar nu moeten we verder, we zijn er bijna, maar dat weet de Hutt ook.” Het tweetal draaide zich om en kroop door het gat, dat ondertussen al voldoende was afgekoeld. Ze hadden nog een paar verdiepingen te gaan.

Smada de Hutt zag de taxi waarvoor hij gevraagd had arriveren. Hij zou misschien uit zijn versterkte burcht moeten vluchten en zich naar een gevaarlijke plaats moeten begeven, om deze nu veel gevaarlijker geworden plaats te ontvluchtten. Hij had bijna zijn geld verloren, maar er bestond nog een kleine kans dat hij die kleine Jedi kon doodden. En daar wachtte hij nu op. De taxi stond klaar als vluchtroute. Hij vertelde de andere Hutt op het hologram dat hij nog niet al zijn troeven had gebruikt.

De taxichauffeur kwam naar binnen en zei tegen Smada: “Ik weet niet of het je interesseert, maar ik zag daarnet een kabel van dat bijgebouw naar het jouwe gespannen, en er kroop iemand over, een Bothan in een bruin gewaad denk ik..” Smada slikte nog eens en keek de chauffeur aan alsof die iets verkeerd had gezegd. De meester leefde nog. Nu moest hij twee Jedi vernietigen. Hij vreesde dat die weddenschap van hem helemaal fout aan het aflopen was.

Meester en padawan bereikten een andere deur. Ze waren nog wat beveiliging tegengekomen die beter was als die van enkele verdiepen er onder, maar nu de twee samen waren, stelde ook die beveiliging niets meer voor. Ze kwamen voor een andere gepantserde deur. Hun doel bevond zich nog een verdiep en enkele kamers verder. Met een houw van het paarse lichtzwaard werden de voegen doorgebrand. Risell en Laeïda stapten naar binnen.

En ze stonden oog in oog met 3 Rodianen, 2 Quarren, 2 Nikto en nog een handjevol andere soorten. De Jedi zouden weer moeten zwoegen om dit heelhuids te doorkomen. Meester Risell bracht haar paarse kling in een verdedigingshouding. Laeïda volgde haar voorbeeld niet, maar hakte in op de buis naast haar.

De kamer was plotseling helemaal pikzwart. Je kon er geen hand voor de ogen zien. Maar dat maakte niets uit voor het tweetal. De twee Jedi waren erdoor alleen maar in het voordeel tegenover hun vijanden. Risell deactiveerde haar lichtzwaard direct. Het tweetal besloot hun lichtzwaarden niet te gebruiken. Dat zou hun positie direct verraden. De vijanden hadden geen infraroodsystemen, dus vormden geen probleem. De twee verspreidde hen, en toen de eerste Nikto door Risell werd overmeesterd, jaagde de kloppen de rest schrik aan. De niet zo moedige soorten, zoals de Rodianen, begonnen zich angstig te verplaatsen. Sommigen liepen tegen elkaar op, en schakelden elkaar uit. Degenen die er toch in slaagden de uitgang te bereiken, werden er verrast door Laeïda. De deur waardoor de Jedi verder moesten, was door Smada geblokkeerd. Door de gesloten deur en Laeïda aan de andere deur, konden de wezens niet ontsnappen. Risell zorgde ervoor dat iedereen bewusteloos lag. Dan stak ze haar lichtzwaard in de laatste deur die hen van Smada scheidde. Het gloeiende metaal verlichtte de ruimte, en dan was Laeïda er pas zeker van dat iedereen was uitgeschakeld. Hoewel dat ze geen actieve geesten meer voelde, wou ze zekerheid door het met haar eigen ogen te zien. Wat had je meester net gezegd? Je moet de Force vertrouwen! Ze stapte naar de deur en wachtte tot haar meester door de plaat zou zitten. Ze hield het bewusteloze volk in het oog.

Smada begon nu pas echt te hyperventileren toen hij een stukje paarse kling door de toegangsdeur zag steken. Hij beval de taxichauffeur hem direct van hier weg te brengen. De chauffeur was een van zijn handlangers, die zou hem wel naar zijn schip brengen. Daarna zou hij vluchtten. Misschien zou hij eens langs kunnen gaan op die vreemde planeet, D’vouran. Hij haastte zich weg van de deur. Hij sleurde zijn logge lichaam in de taxi en beval onmiddellijk te vertrekken. Alsof de chauffeur nog extra motivatie nodig had. De taxi vertrok ruw, de piloot trapte op de staart van het luchtscheepje.

Risell stapte de ruimte binnen en zag de Hutt nog net wegvliegen. Hun missie was mislukt, en het was gekkenwerk om de Hutt ooit nog terug te vinden. Die zou wel zijn voorzorgen nemen. Een andere keer misschien. Ze draaide zich om naar haar padawan. “Keer maar al terug. We hebben nog een lange weg te stappen naar beneden. Hier is niets meer dat ons van dienst kan zijn.” zei ze terwijl ze probeerde een taxi op te roepen. Dat lukte hier blijkbaar niet meer. Waarschijnlijk had die Hutt een stoorzender geactiveerd om hun nog wat meer op te houden. “Wat doen we met al die bewusteloze mensen, meester?” “Laat ze maar liggen, we zijn al ver genoeg als ze bijkomen. Degene die al wakker zouden zijn heb jij toch vastgebonden, niet?” Laeïda glimlachte. Ze had inderdaad de wezens die ze had tegengekomen vastgebonden. Haar meester had haar juist ingeschat.

Het was donker toen de twee over de elektrohekkens sprongen. De deur was blijkbaar op slot, maar dat hield de Jedi helemaal niet tegen. Enkele uren later zaten ze beiden in Hyperruimte en Risell maakte een rapport voor de Jedi-raad. Hun missie was mislukt, maar dat was niet rechtstreeks hun schuld. Elke andere Jedi zou dit kunnen voorhebben.

Voor Laeïda was de missie niet helemaal een fiasco. Ze had meer geleerd over en van haar meester. Ze besloot haar terug te trekken in de Force en alle wezens in de Galaxy, dicht of minder dicht, proberen aan te voelen. En ze voelde hoe haar meester een lichtgevend puntje was, dicht bij haar. Ze bestudeerde het lichtje, en leerde het kennen en herkennen. Zo zag het leven er dus uit.

   
Site Map | Privacy Policy | Contact | 2004 Sofie