Sofie's Star Wars Site

     
 
       
 

"Wraak"

     

"Wraak"

Door Sofie

aanvulling bij het verhaal van Laeïda Ylena 

p.s: deze versie is een kladversie! let niet op spellingsfouten of dialectzinnen

Hoofdstuk 1 (45 BBY)

Gefilterd licht scheen door het transparistaal van de ’White Pearl’ toen het schip de Roche asteroïdengordel doorkruiste. Aan boord bevonden zich enkele families van alle rassen en soorten. Sommigen waren op zoek naar hun geluk, anderen bezochten kennissen of maakten een plezierreisje doorheen de Galaxy. Wezens van allerlei klassen en standen, van allerlei rassen en godsdiensten bevonden zich op dat ene schip. Zonder stevige schilden was het onmogelijk deze weg door de asteroïden te nemen, maar de ’White Pearl’ was overvloedig voorzien van schilden.

Maar schilden kunnen ook overbelast geraken, vooral wanneer ze te veel te verduren kregen. Dat wist kapitein en ruimtepiraat Rath Koona maar al te goed. Daarom had hij ook al zijn piloten opgedragen om een omcirkelende formatie rond de ’White Pearl’ te vormen. Hij had berekend wanneer de schilden van dat schip het het hardst te verduren zouden krijgen, en dan ging hij toeslaan. De kleine wendbare scheepjes van zijn piloten waren in het asteroïdenveld veel meer in het voordeel dan een log schip zoals de ’White Pearl’. Wanneer hij zou bevelen het vuur te openen, zou het schip allang te veel schade ondervinden zodat het niet meer in staat zou zijn een tegenoffensief te starten. Zodra er een gat in het schild zou komen, is een schot of een asteroïde genoeg om het hele schip lam te leggen.

Rath keek naar zijn onfortuinlijke assistent-kapitein – of liever ex-assistent-kapitein – die met zijn benen aan het plafond gebonden hing. Rath liet hem daar nog even hangen, als voorbeeld voor de rest van zijn bemanning. Hij was een man die meer rekening hield met trouw dan met geld. Een eigenschap die het denken van een gemiddelde ruimtepiraat tegenspreekt. De assistent-kapitein dacht dat hij de taak van zijn kapitein kon overnemen en pleegde verraad, maar het toeval wilde dat Rath hem kon neerslaan nog voor hij zelf werd neergeschoten.

Hij had zijn assistent-kapitein vastgebonden aan het plafond op zijn brug. Hij bevestigde daarna ook een elektrisch geladen plaat op de plaats waar normaal gezien de assistent-kapitein zijn hoofd hoorde te zijn, indien hij zich gewoon zou laten hangen. De assistent-kapitein moest dus de hele tijd zijn rug buigen en zijn hoofd naar boven trekken opdat hij niet geëlektrocuteerd zou worden. Een keer tegen die plaat komen was makkelijk te overleven, maar slaap en vermoeidheid spelen ook een rol. Toen de assistent-kapitein helemaal zonder krachten zat, moest hij zich wel laten hangen. Die standaardnacht had hij het opgegeven. Toen Rath de volgende ochtend binnenkwam, werd hij onthaald door een vreselijke stank van verbrand en verkoold vlees. Hij stuurde direct reinigingsdroids op het lijk af en besloot zijn executietactiek aan te passen, zodat er geen vies geurtje meer zou ontstaan.

Hij had niet gedacht dat zijn assistent-kapitein het al zou opgegeven hebben, dat hij zo zwak was. Hij kon vooral niet accepteren dat zo’n zwakke persoon hem zou vermoord hebben. Hij besefte dat hij de volgende keer niet zo veel geluk zou hebben.

Hij besloot dat hij een betrouwbare lijfwacht nodig had, eentje die door de bemanning gevreesd zou worden, naar zijn evenbeeld gekweekt. Een sterke persoonlijkheid, niet omkoopbaar, maar nu nog kneedbaar. Alleen een kind kon aan die voorwaarden voldoen.

Dat was de reden voor deze aanval. Op financieel vlak waren er betere doelwitten dan dit schip, maar hier kon hij een perfecte rechterhand vinden. Plus de rijken die aan boord waren beroven van hun bezittingen natuurlijk. Van op zijn moederschip gaf hij de opdracht de communicatie te verstoren. Daarna gaf hij een sein de aanval te openen.

Hoofdstuk 2 (45 BBY)

De kapitein van de ’White Pearl’ gaf het bevel vaart te minderen. Zijn schip bevond zich nu in het dichtste gebied van de Roche asteroïdengordel. Het was er gevaarlijk navigeren, want de schilden konden niet al de schokken opvangen. De kapitein zou moeten bewijzen dat hij zijn job waard was. Hij keek op de radar. Verscheidene vlekjes duidden de zwevende rotsblokken aan. Hij stippelde de meest veilige route uit.

Plots verschenen er van alle kanten rode puntjes op het scherm. Onbekende schepen vlogen van alle kanten op hen af. Het waren er te veel, en ze vlogen te gestructureerd om gewone voorbijgangers te zijn. “Stop het schip! Rem af! We worden aangevallen!” riep hij over de brug uit. Direct werden zijn bevelen opgevolgd en de ’White Pearl’ kwam tot stilstand. “Stuur een noodsignaal en beman al het geschut dat we hebben” zei hij. Vanuit het raam aan bakboord zag hij al een vage glinstering die kwam van de typische bekleding van een klein scheepje. Plots zag hij er nog meer. Van zodra hij een beeld begon te krijgen van de hoeveelheid scheepjes hij voor zich kon zien, werd er een blasterschot naar zijn ogen geschoten. Het schot kwam recht naar hem toe, en zonder het schild was het transparistaal voor hem uiteengespat en hij ofwel gedood door de explosie, ofwel door de luchtledige ruimte die er zou zijn ontstaan. Hij voelde hoe plots de adrenaline door zijn aders begon te stromen. Hij nam de intercom en lichtte zijn passagiers in over de aanval.

De piraten openden het vuur op de ’White Pearl’. Een paneel duidde de status van het schild aan en die zag er niet rooskleurig uit. Nog een beetje meer vuurkracht en hun aanvallers waren door het schild gedrongen. Hij hoopte dat zijn mannen weldra begonnen met schieten, maar voor hij het goed en wel besefte hoorde hij een ander alarm door het algemene alarm door. Hij keerde zich vliegensvlug om, naar de navigatie-instrumenten toe, maar zijn blik verstarde toen hij een immens grote blok asteroïde op hem zag afkomen. Hij had nog net de tijd om op zijn knieën te zakken, voordat de blok het raam voor hem versplinterde en hem plette tussen de asteroïdenblok en de wand van de brug.

De asteroïde wist van geen ophouden en tolde nog verder langs de rand van het schip. Vele ruimtes werden opengescheurd en veel verdediging van de ’White Pearl’ ging eraan. Ook de leefruimtes die zich achteraan in het schip bevonden moesten er aan geloven. De asteroïde begaf zich ongestoord verder op zijn weg in de ruimte. De piraten vielen nog de overgebleven geschutkoepels aan en na een relatief korte tijd zweefde de ’White Pearl’ stuurloos rond in de ruimte.

Iets grotere schepen verschenen en landden op het gehavende schip. De piraten zetten nu hun transportscheepjes in. Ze vonden nog een niet beschadigde toegangssluis en drongen het schip binnen. Toen ze het schip betraden merkten ze dat een groot deel van de passagiers de ruimtes rondom hen hadden verlaten. De piraten zonden hun status door naar het moederschip waar Rath hen het bevel gaf hun in 3 groepen te verdelen. Een van de groepen werd aangesteld om de kamers te scannen naar rijkdommen en die dan ook te stelen. Een andere groep kreeg de toelating de aanwezige wezens te vermoorden, maar alleen de kinderen niet, die werden door de derde groep gevangen genomen en naar het moederschip gebracht.

De piraten stormden op verschillende kamers af, naar gelang waarnaar hun scanners hun leidden. De nog intacte kamers werden overhoop gegooid en al wat enige waarde had werd naar de transportschepen meegenomen door de laaddroids die de piraten volgden. Allerlei hebbedingetjes werden in beslag genomen door de piraten. Stoffen en sierraden kregen al op dat moment een nieuwe eigenaar toegewezen.

Voor de piraten was dit schip een goede afwisseling in hun leven: het was lang geleden dat ze hen nog eens konden gedragen als echte piraten en konden plunderen en moorden zoals beesten. Het was geen missie waar geld mee te verdienen was, die overvallen waren altijd moeilijker en dan ging bijna alles naar hun baas. Ook heerste op die missies een soort spanning, want er stond meer op het spel en die schepen waren beter beveiligd. Nu konden de piraten zich afreageren op de passagiers en die kans lieten ze niet zo maar voorbijgaan. De piraten hadden geen greintje medelijden met de passagiers. De meeste passagiers werden direct afgeknald en sommigen moesten eerst nog vernederingen ondergaan voordat ze doodgeschoten of doodgestoken werden. De kinderen werden naar het moederschip van de piraten gedeporteerd.

Rath beval zijn manschappen de kinderen op te sluiten in een van de grote gevangenisruimtes. De piraten haastten zich van de ’White Pearl’ voordat het schip door een andere asteroïde kon geraakt worden. De meeste hadden nog steeds een kwaadaardige grijns op hun gezicht toen ze hun gestolen waar aan Rath presenteerde. Rath besloot die dag dat hij in de toekomst meer onschuldige schepen moest aanvallen: zijn mannen waren veel meer uitgelaten en waren hem trouwer dan ooit. Hij besloot de buit deze keer onder zijn manschappen te verdelen. Toen hij hen dit meedeelde werd hij met gejuich onthaald. Hij gaf het bevel uit de buurt van de Roche asteroïden te vliegen en trok zich terug in zijn stuurhut.

Hoofdstuk 3 (45 BBY)

Rath’s mannen waren volop bezig feest te vieren, maar hij zelf concentreerde zich op het scherm voor zich. Op het scherm werden de beelden van de camera in de cel van de kinderen getoond. Hij bekeek de kinderen eens goed. Een achttal kinderen bevonden zich in zijn bezit. Een groepje van 3 menselijke kinderen zat dicht bij elkaar. Hij schatte ze 2, 3 en 5 standaardjaar oud. Hij had de piraten opgedragen alleen de jongste mee te nemen. Aan de andere kant van de ruimte zaten een Rodian en een Gamorrean al ruzie te maken. Twee Quarren die blijkbaar broers waren zaten angstig rondom hen te kijken. In de hoek zat een merkwaardig felroodgekleurde meisjesTwi’lek de andere kinderen te bestuderen. Haar gezicht zag er oplettend uit. Ze toonde dat ze op haar leeftijd al de meeste eigenschappen van Twi’leks bezat: sluwheid, en wachten tot op een geschikt moment waren al bij haar op te merken.

Rath had de gevangenisbewaker opgedragen ze geen eten te geven. Binnen twee dagen ging hij dan de eerste test doen.

Hij vond dat zijn dag vrij constructief was: zijn bemanning herwaardeerde hem en hij had de kinderen voor zijn tests gevonden. Hij nam de pijp naast zijn bureautafeltje vast en snoof een vleugje verdampte glitterstim op. Meteen bevond hij zich in hogere sferen.

De twee dagen verliepen en de kinderen zagen er verhongerd uit. Vooral de Gamorrean lag op de grond te kreunen van de honger. Gamorreans waren domme wezens: als ze niet aan eten dachten, dachten ze aan vechten.

De Rodian had zich al bij de Quarrens gevoegd, maar blijkbaar was hij daar ook al aan het ruzie maken. De Quarrens zagen er al iets minder angstig uit dan voorheen maar de angst was nog steeds niet geheel uit hun ogen verdwenen.

De oudste van de mensen zat constant aan de deur te prutsen en naar de camera te kijken. Hij wou blijkbaar ontsnappen, hoewel dat onmogelijk was. Hij was vrij inventief in zijn handelingen, maar het kon hem gewoon niet lukken door die zware deur te komen. De andere twee mensen waren een soort van spelletje aan het spelen met kleine blokjes, die ze nog bij het hadden van op de ’White Pearl’.

De Twi’lek zat nog steeds in haar hoekje de rest te bestuderen. Rath kon wel raden dat ze wachtte tot de mens vooruitgang zou boeken met zijn gepruts, om er dan zelf voordeel uit te halen.

Rath gaf het bevel een portie eten door het luikje van de cel te geven. Hij wou weten wie er met het eten zou gaan lopen, dat kind zou hij opleiden en zijn rechterhand maken. Hoewel het een wrede test was uitgehongerde kinderen te laten vechten voor een beetje eten, kon het hem niet zo veel schelen. Alleen het resultaat telde, niet de manier. Zijn rechterhand zou immers sterk en sluw genoeg moeten zijn vanaf het begin. Hij had de bemanning nog niet ingelicht waarom hij die kinderen aan boord hield maar dat zou hij weldra moeten doen. Als iemand het dan niet eens is met zijn plan zou die wel het kind kunnen vermoorden. Rath had het vermoeden dat zijn assistent-kapitein wel enkele samenzweerders moet gehad hebben. Ofwel was er echt gevaar, ofwel werd hij gewoon paranoïde. Maar voorzichtigheid kan nooit kwaad, dus liet hij een aparte kamer naast zijn stuurhut inrichten voor zijn toekomstige rechterhand.

Toen het klikgeluid van het luik werd gemaakt waren de kinderen direct paraat. De 5-jarige mens keek verschrikt naar het luik met een blik van ‘ik heb het niet gedaan’, de Gamorrean stormde naar het luik toe toen de rest nog bezig was aan het opstaan. Toen het eten verscheen stortte de Gamorrean zich direct op de schotel. Maar hij was net te laat toen de Rodian het bord onder zijn neus wegnam. De Rodian begon met het bord weg te lopen, maar het kamertje was vrij klein, dus was hij algauw ingesloten door de mensen en de Quarrens. De Gamorrean kwam alsmaar dichterbij, samen met de rest van de kinderen. De Rodian kroop weg in een hoekje en probeerde de maaltijd te beschermen. Alsof er een teken gegeven werd, stormde de bende in volle vaart op de Rodian af. Behalve de Twi’lek. Zij zat vanuit haar hoekje de situatie te overzien met grote oplettende ogen. Ze zag hoe de Gamorrean met zijn brute kracht de 2 kleinste mensen en een van de Quarrens bewusteloos sloeg. Hij baande zich een weg door het volk en greep de Rodian bij de keel. Hij schudde de Rodian zo door elkaar en kneep zo hard op zijn keel dat de Rodian er bijna het leven bij in liet. Ondertussen hadden de mens en de Quarren het gevecht geopend met de Gamorrean. Die sprongen op zijn rug en probeerde hem buiten westen te kloppen.

De Twi’lek zag haar kans schoon. Ze nam het eten en scheurde het pakketje zachtjes open. Ze verstopte het grootste deel van het eten in de zakken van haar kleren. Toen de mens en de Quarren de Gamorrean eindelijk hadden verslagen, dachten ze dat de Twi’lek het eten had opgegeten. Ze had nog een klein stukje in haar hand. Ze liepen naar haar toe en zeiden dat dat hun deel was. Zij zei: “Ik geef het aan de mens want die vind ik leuker, de Quarren is het eten niet waard”. De Quarren blies de lucht uit zijn longen van woede wanneer ze het kleine stukje eten aan de mens gaf. De Quarren viel de mens aan en de twee begonnen aan een eindeloos gevecht. Ondertussen had de Twi’lek haar in haar hoekje gezet en begon ze op haar gemak het eten uit haar zakken op te eten. Wanneer ze klaar waren was de Quarren bewusteloos en de mens neergevallen uit vermoeidheid. Hij had de kracht niet meer om tegen te stribbelen toen de Twi’lek het laatste stukje eten van hem afnam en voor zijn neus opat. De Gamorrean begon wakker te worden. Ze keek met een verschrikte blik naar het logge lichaam dat zijn neus volgde. Vlug wreef ze haar bevuilde handen af aan de kleren van de mens voor haar. De Gamorrean vloog recht op de geur af. De mens werd verpletterd onder zijn gewicht en pas toen de mens stikte besefte de Gamorrean dat er helemaal geen eten te vinden was. Hij werd gek van woede en begon met zijn hoofd tegen de muren te bonken tot hij er bij neerviel.

Rath kwam de cel binnen. Hij nodigde de Twi’lek uit met hem te dineren. Hoewel ze de zaak duidelijk niet vertrouwde, zag ze een ontsnappingskans in zijn voorstel. Ze werd uit de cel gelaten en at een overvloedig diner met Rath. Hij nodigde haar uit in de kamer naast hem te blijven en sloot haar daar op. Hij had haar zijn situatie uitgelegd. Over de assistent-kapitein die hem wou verraden, over de ’White Pearl’ die ze geplunderd hadden. Maar hij vertelde haar niet dat hij de toestemming had gegeven om de passagiers uit te moorden. Hij maakte haar wijs dat ze dat tegen zijn wil hadden gedaan. Dat degene die haar ouders hadden vermoord samenzweerders tegen hem waren. En hij vroeg haar of ze hem wou meehelpen met die samenzweerders te vinden en te liquideren. Hij vroeg haar of ze zijn rechterhand wou zijn, hij zei dat hij haar wou adopteren en alles leren om stevig in het leven te staan. En ze stemde toe.

Vanaf die dag kon men elke dag een felrode Twi’lek langs Rath Koona’s zijde zien. Ze groeide op tussen de piraten en leerde alle kneepjes van het vak. Maar ze vertrouwde nooit iemand, buiten Rath, voor hem was haar vertrouwen ondoorgrondelijk. Ze bouwde relaties op met piraten maar ze gaf haar nooit te kennen. Ze leerde vechten, vliegen en slicen als de beste. Ze ontwikkelde zelfs haar eigen sadistische moordtechnieken, en na een tijdje ging ze ook mee op rooftocht. Ze werkte zich op als een van de beste vechters in Rath’s bende. Ze werd gevreesd door de bemanning, net zoals Rath had voorspeld. Op een dag vond ze de samenzweerders en ze bracht ze om met haar scherpe messen. Het was een heus bloedbad maar sindsdien was er niemand meer die het tegen Rath en haar wou opnemen. Ze had 5 zwaargewapende wezens gedood met haar vlijmscherpe messen die om haar vingers gebonden waren. Dat was wel het meest indrukwekkende dat haar een grote reputatie gaf. Zelfs als ze even niet aanwezig was durfde niemand nog iets tegen Rath te doen.

Hij was ondertussen ook al iets meer geliefd. Hij had zijn mannen meer vrijheid gegeven, maar controleerde ze wel nog steeds sterk. Hij was best wel tevreden van zichzelf dat hij die Twi’lek geadopteerd had. Hij voelde zich veilig onder zijn bemanning.

Hoofdstuk 4 (28 BBY)

Het schip van senator Voye Seciel had deze keer echt geen geluk. Het had al vertraging opgelopen bij het vertrek van zijn thuisplaneet, maar nu bevond het zich plots naast een groot schip dat hen blijkbaar niet wou verlaten. Zo konden ze niet in Hyperspace springen en was de senator zeker te laat op zijn afspraak in de Galactische Senaat. En dat nu er juist ging gedebatteerd worden over de belastingheffing op de buitenste handelsroutes. De senator keek geërgerd naar buiten naar het grote schip. Hij zag dat het schip een inhaalmanoeuvre wou nemen en hen rakelings ging voorbijvliegen. Hij gromde in zijn eigen dat hij hier het meest gehaast is en het grote schip hem niet mocht voorbijsteken. Maar hij slikte die woorden terug in toen hij het merkteken van het schip zag passeren. Het teken was zwart en toonde drie blasters die zich richtten op een wezen. Naast het wezen stond het teken dat ‘credits’ betekende. De pupillen van zijn ogen vergrootten toen hij plots besefte dat dit alleen maar ruimtepiraten konden zijn. Plots begon het hele schip te schudden. Hun schip werd door een trekstraal naar binnen gezogen! De senator panikeerde en probeerde alarm te slaan. Maar zijn piloten konden geen contact verkrijgen met de ruimtehaven die ze zojuist hadden verlaten. Hun verbinding werd verstoord. De planeet waarvan ze kwamen was nog maar een klein puntje achter hen en ze stonden juist op punt om naar Hyperspace te springen toen plots dat schip naast hen uit Hyperruimte sprong. Niemand kon hen zien of horen. Hun schip werd naar binnen gezogen.

De kapitein van het piratenschip verwelkomde heb op het dek nadat hun handen geboeid waren. ‘Welkom op mijn klein schip, laat ik mijzelf voorstellen, Rath Koona, ruimtepiraat die losgeld gaat vragen voor jou.” De senator werd rood van woede. ‘Wil jij onze gasten naar hun cellen brengen?’ Vroeg Rath tegen de rode Twi’lek die naast hem stond. Ze grijnsde even voordat ze een bevestigend knikje maakte. ‘Hier krijg je spijt van, piraatje’ riep de senator nog naar Rath. Zijn diplomatische kalmte was hem blijkbaar ontgaan. Rath droeg zijn computerexpert op een vraag voor losgeld te sturen naar de senaat en naar zijn planeet. Zijn nieuwe manier van geld te verdienen beviel Rath wel. Losgeld was snel verdiend en je verliest er bijna nooit manschappen mee.

De vrouwelijke Twi’lek amuseerde zich kostelijk toen ze de senator een beetje toetakelde. Ze begon kleine snijwonden in zijn rug te zetten. Toen Rath langskwam trok ze de senator omhoog zodat deze wel in Rath’s ogen moest kijken. Rath lachte de senator recht in zijn gezicht uit en begon hem op een verhalend toontje uit te leggen waarom hij senators zo misprijst. “Jullie zitten daar maar gewoon op jullie luie gat te debatteren over zaken die er toch nooit gaan komen. Door jullie kunnen wij nog steeds ons gangetje gaan want jullie gaan toch nooit iets concreet aan ons doen. Mij niet gelaten. Ik heb er alleen voordeel bij dat jullie er zijn. We lijken op elkaar: we verdienen geld door het van anderen af te nemen en ons ermee te verrijken. Je bent eigenlijk ook een vuile piraat net zoals ons, alleen zie je er nog niet zo uit. Nee, eigenlijk zijn wij nog beter. Wij vechten soms nog voor ons geld, terwijl jullie al slapend rijk worden. Wij doen nog iets om geld te verdienen en we hebben principes onder piraten. Wij nemen het niet zomaar tegen elkaar op zoals jullie in die senaat.’ Zei hij.

‘Zorg ervoor dat hij in leven blijft, voor de rest mag je met hem doen wat je wilt.’ zei Rath tegen zijn rechterhand. Ze pakte de senator nog eens vast en begon hem verder te tatoeëren. Na een half uur was ze het beu de senator open te snijden en liet ze hem verder creperen in zijn cel.

Senator Voye Seciel was pas in staat helder te denken toen hij de volgende dag te eten kreeg. Hij had vreselijke pijn van de snijwonden op zijn rug. Hij zag het verdroogde bloed naast hem liggen en was blij dat hij de wonden niet kon zien. Hij kon het bloed naast hem al niet aanzien zonder misselijk te worden. En als hij de wonden kon zien zou hij ter plekke flauwvallen, want het zag er wel tien keer zo erg uit. Toen hij wat verder in zijn relatief ruime cel kon kijken, zag hij dat zijn raadgever vastgebonden op een stoel zat. Achter zijn raadgever zat zijn protocoldroid waaraan hij enkele handige modificaties had laten aanbrengen. Deze zat vast met een dwangbout en daarom kon die zich niet verplaatsen. Hij kroop naar zijn raadgever toe en maakte de boeien los. Toen beiden loswaren probeerde ze de dwangbout te verwijderen, maar hun pogingen waren tevergeefs. Verslagen zette de senator zich terug op de grond. Hij wist dat ze alleen maar konden wachten totdat de piraten hun geld kregen. Maar hij wist hoe zijn volk in elkaar zat. Wanneer hij hier ooit weg zou geraken zou hij niet alleen een beschadigde rug hebben. Hij voelde alweer een pijnscheut door zijn rug lopen toen hij terugdacht aan de vreemde en vooral wrede Twi’lek. Hij hoopte van harte dat hij haar nooit meer zou terugzien. Zijn raadgever had ervoor gezorgd dat zijn wonden verbonden waren, maar meer konden ze niet doen.

Plots besefte de senator dat hij nog een kostbare lading aan boord had van zijn schip. Hij had, zoals altijd, het statussymbool van zijn politieke macht mee. Het was een eeuwenoude gewoonte het voorwerp mee te nemen bij een redevoering. Op zijn planeet was dit een soort van relikwie, en voor de senator was het ook nog een familiestuk. Hij is net zoals zijn voorvaders senator geworden, een functie die met de geboorte wordt doorgegeven in zijn cultuur. Met dat voorwerp was hij zo goed als de politieke heerser van zijn stelsel. Daarin lag al zijn macht, zijn familie, zijn volk, kortom zijn hele leven geprojecteerd. Als de piraten het relikwie zouden ontdekken, was het helemaal gedaan met hem. Hij zou zijn hoge functie verliezen en zijn familie zou ten schande gericht worden, en niemand van zijn familie zal ooit nog senator kunnen worden. Hij begon te zweten toen hij probeerde in te schatten wat voor gevolgen het verlies van het relikwie op zijn hele leven en nageslacht kon hebben. Hij had het relikwie nodig, de piraten mochten het niet van hem afnemen. Hij wist zeker dat deze piraten cultuurbarbaren waren en een kunstvoorwerp links zouden laten liggen. Maar dit voorwerp was gemaakt van een uiterst kostbaar materiaal. Het bestond uit een mengeling van verscheidene kristalstructuren, de ene al kostbaarder dan de andere. De combinatie zorgde voor een prachtig schouwspel van kleurschakeringen, en al naargelang de lichtinval of het soort licht, veranderden de kleuren. Hij kon zich de kleuren zo nog voor het hoofd halen. Hij wou het relikwie houden. Het betekende alles voor hem.

 

Hoofdstuk 5 (28 BBY)

Rath was aangenaam verrast toen een van zijn mannen met de kristalmassa kwam aangestormd. Hij had een 5-tal mannen aangesteld om het schip te ontmantelen. Later zou hij dan wel de aparte stukken verkopen, en niemand zou nog weten dat het onderdelen van een diplomatiek schip afkomstig waren. Niemand zou een diplomatiek schip in één geheel kopen, en dan zou hij beschuldigd worden van het aanvallen van beschermde schepen. Hij wist dat de gewone handelaars dat niet zouden appreciëren en dat kon alleen maar slecht zijn voor zijn handelspositie en zijn reputatie. Maar nu zou niemand het weten. Buiten zijn bemanning, maar die zweeg als een graf: ze hadden het goed bij hem en konden het niet permitteren hun job te verliezen en de Twi’lek achter hen aangestuurd te krijgen. Vooral dat laatste overtuigde hen tot zwijgen.

Rath’s ogen fonkelden samen met de diamant toen hij het voorwerp voor hem kreeg te zien. Hoewel het ongeveer de grootte had van twee handen, woog het zeer veel. En hij wist dat de prijs van dit voorwerp even zwaar zou doorwegen voor zijn toekomst. Hij schatte dat hij er minstens 50 YT-1300 vrachtschepen voor kopen.

Hij beval het kostbare beeldje te bewaren in zijn persoonlijke kluis. Hij zou toch koers zetten richting Correlia, hij kon dan beter enkele havenstadjes aandoen en laten weten wat hij te koop aanbood.

Hij liet het voorwerp scannen om de waarde ervan te schatten. Hij was verbaasd toen hij de geschatte waarde zag, die lag nog hoger dan hij verwacht had. Een piraat zoals hij zag vele hoge bedragen, maar nog nooit had hij geweten dat dit blokje intrigerende diamant hem zo rijk kon maken. Maar hij besefte ook dat hoe duurder iets was, hoe minder kopers er waren en hoe gevaarlijker de transactie was. Maar voor die prijs wou hij zijn manschappen op een missie sturen die gedoemd is om te mislukken.

De senator hoorde de automatische deur opengaan. Hij zette onbewust een stapje naar achter, en bewust ook nog enkele toen hij zag dat de rode Twi’lek binnenkwam. Ze keek hem aan met een spottende blik. Ze zei met een iets te lieve stem dat ze hen moest bedanken van de kapitein. Voye begon een angstig gevoel te krijgen. Al stotterend zei hij: ‘Jullie hebben toch niet het relikwie…’. ‘Oh, het is een relikwie? Nog beter, dan zal het nog duurder verkocht worden!’ zei de Twi’lek terwijl het lachje op haar gezicht nog verbreedde. Ze liep hardop lachend de cel uit. De deur sloot achter haar, en ze waren weer alleen. De senator werd rood van woede en hij keek naar zijn raadsman. ‘We kunnen hun dat niet laten begaan! Het relikwie is ons belangrijkste bezit! We moeten een manier vinden om de kristalblok terug voor ons te winnen!’ zei Voye. Hij keek naar zijn raadsman die naar de juiste woorden zocht. Na een korte periode zei hij: ‘We kunnen hier onmogelijk weg, als de cel open zou gaan, is dat alleen op het moment wanneer het losgeld is betaald. In het pure uitgedachte geval dat we uit deze cel geraken, zou het pure zelfmoord zijn om de steen te vinden en dan nog ongemerkt te kunnen ontsnappen. Het is onmogelijk om hier weg te geraken.’ De senator wist dat zijn raadsman gelijk had. De twee weken dat hij hier al op het piratenschip was, hadden ze maar drie keer bezoek gehad, en telkens van die sadistische Twi’lek. Aan haar kon hij zeker niet ontsnappen, en hij had zo het gevoel dat er zich nog zo wrede kalibers op het schip bevonden. Hij had al enkele keren gehoord dat de motoren stilgelegd werden, en er verscheidene transportscheepjes in de hangar landden. Waarschijnlijk hadden ze dus al enkele ruimtehavens bezocht. Hij besefte dat hij veel geduld zou moeten hebben om hier weg te geraken en dan nog een manier te vinden om zijn relikwie terug te krijgen. Hij dacht na en keek om zich heen. Hij zag hoe zijn raadsman met een bedrukt gezicht naar de deur zat te staren, en zijn droid daar nog hulpeloos stond toe te zien.

Plots kreeg hij een ingeving. Hij besefte dat hij in zijn droid een krachtige zender had laten inbouwen. Die had hij er gezet voor in het geval dat hij zijn droid kwijtraakte. Zo kon hij hem nooit verliezen in de drukke senaatsgebouwen van Coruscant, maar kon hij hem met zijn ontvanger gemakkelijk vinden. Nu opende die functie nieuwe perspectieven voor de drie.

Hij legde zijn plan uit aan zijn raadsman en samen begonnen ze aan de droid te sleutelen. De raadsman, die kennelijk iets meer verstand had van droids, haalde de zender uit de droid’s lichaam en bevestigde die bovenop de lamp in de cel. Het was een hele klus het toestelletje daar te krijgen, maar uiteindelijk was het hun gelukt het toestel op de stroom van de lamp aan te sluiten en een signaal uit te laten zenden. De raadsman zorgde ervoor dat je van beneden niets kon zien van de zender.

 

 Hoofdstuk 6 (28 BBY)

Een week later werden de senator, de raadsman en de droid naar een schip gebracht. Eindelijk was het losgeld er. Nu waren de piraten klaar voor de ruil. Ze werden begeleid door vier struise types, twee van menselijke origine, de andere waren voor de senator van een onbekend ras. Ze kwamen aan op een ruimtehaven en stapten naar een kroeg. Hoewel ze niet meer geboeid waren, werden ze nog steeds streng bewaakt. En de Twi’lek liep nog steeds ergens achter hen, samen met Rath. Ze kwamen de kroeg binnen en kozen een tafeltje uit, helemaal achteraan in de schaduw. Rath en een van de bewakers stonden op en verlieten de tafel. Ze stapten naar de barman, die blijkbaar een goede kennis was. Voye besefte dat deze kroeg helemaal niet zo onschuldig was als hij eruitzag. Rath had hier met de andere partij afgesproken omdat hij hier veilig was, veel veiliger dan de tegenpartij zou denken. Degene die het losgeld zouden betalen, vermoedden niet dat ze de bar niet zomaar kunnen inpakken. Dit was de perfecte plek voor een ruil. Een koffertje afgeven en de gegijzelden met de tegenpartij meegeven viel niet op. Hier kon men niet zomaar beginnen te vechten of de boel innemen.

Rath kon de wisseling moeilijk in zijn vlaggenschip laten plaatsnemen - te zwaarbewapend, degene met het geld zouden het niet vertrouwen. En natuurlijk wou Rath de identiteit en positie van zijn schip niet vrijgeven. Hij zou dan misschien wel een gevecht moeten leveren tegen een goed voorbereidde aanvaller en die gedachte stond hem helemaal niet aan.

Een vijftal mensen stapten de kroeg binnen. Ze keken in het rond alsof hun ogen zochten naar mogelijke verdachten. Ze waren gewapend, maar dat was iedereen hier wel. De middelste droeg een koffer bij zich. Rath had gevraagd het geld contant te betalen. Hij vertrouwde bankrekeningen niet. Met het ontvangstbewijs kon niet worden geknoeid, maar het scherm waarop het wordt vertoond misschien wel. Hij had een scanner meegenomen om het geld te controleren. Hem konden ze niet belazeren. Hij nipte nog eens van zijn Juri Juice en gedroeg zich opvallend rustig wanneer hij opstond en de tegenpartij een hand gaf. De vijf mensen namen plaats tegenover hem. Een van die zette het koffertje op de tafel en opende het voor hem. Hij kon de glinsters in zijn ogen niet verbergen toen hij al dat geld zag. Hij beval een van zijn mannen de hele koffer te scannen. Het scannen duurde maar enkele seconden, en het geld was echt. Rath gaf de bewakers teken om de senator en zijn raadgever los te maken en de dwangbout van de droid te verwijderen. De Twi’lek nam de senator vast toen hij naar de tegenpartij werd gebracht. ‘Het was aangenaam kennis te maken, hopelijk tot nog eens. Een goede dag verder’ zei ze met haar typisch sadistisch lachje op haar lippen. Voye rilde bij de gedachte alleen al.

Hoewel iedereen in de kroeg het zogezegd wel kon ruiken, deden de bevrijders en de senator en de raadsman alsof ze zojuist een leuk gesprek hadden en er nu maar eens vandoor moesten. Het groepje kwam naar buiten en liep direct naar de haven. Ze hadden geen aanval op Rath gepland, want ze waren via hun spionnen te weten gekomen dat Rath de kroeg bezat, en vandaar een binnenwegje kon nemen naar zijn transportschip. Het was onmogelijk hem te doden of te volgen. Er vertrokken zoveel schepen van de ruimtehaven en het was verloren werk al de sprongen naar hyperspace te traceren. Rath zou toch enkele sprongen uitvoeren zodat ze hem helemaal niet konden volgen. Maar de senator en zijn gevolg waren veilig, en dat was waarom deze eenheid op pad werd gestuurd. De eenheid was afkomstig van zijn thuisplaneet en ingehuurd door zijn familie. Die familie had hem geholpen en milioenen credits gegeven aan de ruimtepiraten, en nu moest hij hen teleurstellen en ten schande brengen, want hij had het relikwie niet meer.

Hij stuurde een hologram naar zijn familie maar zei niets over het kristalblok. Hij zou eerst naar Coruscant gaan en zijn werk hernemen. Hij hoopte maar dat het niemand opviel dat hij het zakje met de steen niet bij zich had.

Hij zou Rath ervoor laten boeten zijn leven af te nemen, en de Twi’Lek zou er ook aan moeten geloven. Hij had door haar een half uur in die vreselijk smakende bacta-tank moeten vertoeven omdat zijn wonden ontstoken waren. De lichamelijke pijn was al grotendeels verdwenen, maar de psychische pijn des te groter. Van zodra hij op Coruscant was, had hij direct opgedragen een versterker te maken van zijn ontvanger. Weldra zou hij weten waar Rath’s schip zich bevond, en hij zou het vernielen en zijn relikwie terugnemen. Hij kon wel wat financiering krijgen van de senaat om piraten te vernietigen, en de rest van het geld had hij er zelf wel voor over. Anders was hij dat geld sowieso kwijt, zodra ze zijn functie als senator zouden afnemen. Hij huurde een heuse eenheid in en vroeg de hulp van een militaire leider genaamd Tarkin om het schip te vernietigen.

 

 Hoofdstuk 7 (28 BBY)

Het plan was simpel, maar daarom niet minder effectief. De piraten zouden met dezelfde ruwheid als zijzelf bezaten, overvallen worden. De eenheid stond klaar om uit hyperspace te springen, net op dezelfde plaats als Rath’s schip eruit zou springen. Tarkin nam contact op met Voye om te melden dat de slag zou beginnen. Tarkin droeg de kapitein van zijn vlaggenschip op de turbolasers alvast op het volle vermogen te zetten. Een directe, wrede en grootschalige aanval zou hen vast en zeker verlammen. En als dat dan niet zo was, zouden zijn vijanden vast en zeker verlamd zijn van de schrik. Dat was de manier waarop Tarkin prefereerde te vechten. Snel, wreed en liefst nog paniek zaaiend.

Hij zag in zijn rechterooghoek hoe een teller aftelde. Nog enkele seconden en hij bevond zich in zijn biotoop. Een slagveld, waar hij aan het hoofd van de verpletterende partij staat. Het was zover. Van zodra ze uit hyperspace sprongen, begonnen zijn manschappen erop los te vuren. Het kon hem niet zoveel schelen dat de helft van de eerste schoten het schip van de piraten miste. Zolang er maar genoeg werd geschoten. Hij keek door het transparistaal en zag dat het raam constant verduisterde. Met genoegen kon hij daardoor vaststellen dat het laserlicht verblindend genoeg was om tegen te houden. En dus werd er massaal gevuurd. Maar de piraten gaven niet zo snel op. Het duurde een hele tijd voordat een van de motoren explodeerde. Het spervuur van Tarkin zorgde voor een opening in de wand. De vrijgekomen ruimte werd luchtledig gezogen. Tarkin droeg zijn piloten op ionenbommen achter te laten in de gaten. Het schip werd daardoor van binnenuit verlamd. De piraten hadden nu geen motoren en stroom meer. Ze hadden geen enkele kans meer op ontsnapping, laat staan op overwinning.

Tarkin hemelde zich in stilte terug op. Hoewel hij nog vrij jong was, kon hij zijn militaire opleiding uiterst goed toepassen. Hij had niet zo veel ervaring, maar zijn ambitie vulde dat gebrek grotendeels op. En hij had ook helemaal geen gebrek aan geestelijk inzicht. Hij had gemerkt dat hij in staat was zelfs zijn oude studiegenoot Sienar op een uiterst lucratieve missie te sturen, en ook nog een van zijn connecties in de Trade Federation in te lichten van Sienar’s plannen. Hij hield er niet van zijn oude vriend van zijn ideeën te beroven en die dan nog door te verkopen, maar hij wist dat Sienar een mirakel nodig had om zijn bedrijf te redden. (Gebeurd met de Clone Wars). En hij wou zijn idee zo graag eens testen. De bol met superlaser was een reflectie van zijn gehele denken. Angst gebruiken om te heersen. Zijn connectie was zeer geïnteresseerd in het ontwerp en beloofde het uit te werken. En Tarkin zou de eerste zijn die de vuurkracht ervan mocht uittestten.

Hij had de piraten in de val gelokt. Hij droeg een van zijn piloten op elke deur aan flarden te schieten, maar alleen de deur. Het relikwie mocht niet vernield worden, maar het zou zo worden mee naar buiten gezogen. Zolang de lasers zwak genoeg waren konden ze elke deur kapotschieten zonder iets anders te beschadigen. Het was de perfecte manier om zo weinig mogelijk manschappen te verliezen, en zoveel mogelijk piraten te laten proeven van de verstikkende leegheid van de ruimte. De methode was volgens Tarkin grof en geniaal tegelijk. Hoewel hij een persoonlijke touch mistte, kon hij zich best wel vermaken met de wegvliegende brokstukken en lijken van het piratenschip. Hij had de frontale schilden laten opvoeren om hen te beschermen tegen de iets grotere brokstukken. Enkele andere piloten mochten het nog werkende afweergeschut voor hun rekening nemen.

Het duurde nog een tijdje voordat het piratenschip geen teken van leven meer bood. De piraten waren doorzetters, maar tegen Tarkin’s overmacht konden ze onmogelijk op. Het hele schip was lamgelegd en de noodverlichting gaf het nu ook al op. Tarkin reageerde niet toen hij een van zijn manschappen met een transportscheepje wat van de vrijgekomen spullen naar binnen sluizen. Waarschijnlijk had die geld geroken. Hij besefte dat het gewoon de aard was van elk levend wezen, en daarom vergaf hij het hem. Uiteindelijk doet iedereen wel zoiets. Zodra de lokroep naar geld, macht en roem te groot wordt, kan niemand er aan weerstaan. Hij zag het bij de armste arbeiders in de verlaten sloppenwijken van Coruscant, maar ook tussen de muren van de torenhoge gebouwen waarin de senators woonden. Iedereen is in zekere zin corrupt. Hij durfde beweren dat zelfs de Jedi niet zouden kunnen weerstaan aan de drang naar geld en macht, hoewel zij het omgekeerde beweerden. Hij had het nooit echt hoog opgehad met de Jedi, en op een of andere manier betrapte hij zichzelf erop dat hij onbewust zocht naar een bewijs dat de Jedi zich ook konden vergrijpen aan zaken zoals corruptie. Gewoon om zijn theorie te bevestigen. Hij wou dat zijn theorie klopte, want hij zou zich er niet bij kunnen neerleggen als hij het mis had. Maar hij was ook gefascineerd door de Jedi. Hij wou al hun geheimen weten, en vooral hoe een lichtzwaard in elkaar zat. Hij zou er grote en vooral vernietigende wapens mee kunnen produceren. Misschien kon hij dan Sienar nog aan een baantje helpen. Zijn vriend was allesbehalve dom op het vlak van ontwerpen. Maar Tarkin besefte dat de toekomst er anders zou gaan uitzien. Hij was al tevreden met het feit dat de Trade Federation zijn superlaser misschien zou produceren.

Tarkin werd uit zijn gedachten gesleurd door een schittering in zijn oog. Hij droeg een van zijn assistenten op een scan te maken van het voorwerp. De scan bevestigde zijn vermoedens, en hij vroeg het voorwerp op te vissen. Hij had gevonden wat hij zocht. Hij kende iemand die zeer blij zou zijn wanneer hij die de relikwie zou teruggeven. En hij wist ook dat deze persoon zijn blijheid in kredieten ging uitten. Tarkin had geen idee waarom hij dat voorwerp zo graag terug wou hebben, dat hij werd ingehuurd en een zwaarbewapend vlaggenschip plus twintig piloten meekreeg. Maar het kon hem niet deren. Hij dacht liever na over de volgens hem belangrijkere dingen, zoals gevechtstactieken. Hij nam contact op met Voye en meldde dat zijn missie met glans geslaagd was. Daarna beval hij koers te zetten naar Coruscant. De senaat kon ook weer tevreden zijn, hij had een beetje misdaad vernietigd. Er was nu een groep piraten minder in het universum.

  Hoofdstuk 8 (28 BBY)

Rath zag het allemaal gebeuren op zijn radar. Hij bevond zich in een transportschip en was juist opgestegen van de haven van Nal Hutta. Hij had hier in the middle of nowhere afgesproken met zijn vlaggenschip. Hij was op de planeet gaan onderhandelen met de Hutts en het gesprek had eindelijk een positieve wending gekregen. Hij hoopte dat hij de diamantenmassa weldra zou kwijtraken, maar zo te zien gebeurde dat sneller dan hij had verwacht. Alleen zou hij er deze keer veel meer verlies aan overhouden, dan de monsterwinst die hij voor ogen had. Hij zag hoe er naast hun moederschip een grote kruiser uit het niets te voorschijn was gekomen en zijn schip lag er nu roerloos bij. Hij wist dat hij niets meer kon doen voor de bemanning. Hij berekende vlug een nieuwe sprong in hyperspace en hoopte dat ze hem niet hadden gezien. Anders zou hem hetzelfde lot als zijn bemanning te wachten staan, en op dit moment had hij daar eigenlijk helemaal geen zin in. Hij draaide zich om en wendde zich tot het kleine groepje bemanning dat mee was gegaan. Zijn trouwe bodyguard, de Twi’Lek, was vervuld van haat. Hoewel ze nauwelijks roder kon worden, vond Rath dat ze wel leek te gloeien. Hijzelf was ook gebroken, maar besloot niet overhaast te handelen. Hij wist dat het schip dat hij gezien had bij zijn moederschip een van de republiek was. De senator wou zijn steen en misschien zijn eer terug en had hem daarom aangevallen, dat stond nu zwart op wit. Maar deze gebeurtenis zou Rath ook niet zo snel vergeten. Hij moest weer helemaal van vooraf aan beginnen. Hij had alleen nog dit schip en enkele manschappen, maar hij besefte dat die al snel hun eigen weg zouden opgaan. Hij kon ze ook niet meer tegenhouden zoals wanneer hij baas was op zijn schip. Alleen de Twi’Lek zou hem trouw blijven. Zij kon de overgebleven mannen nog even ervan weerhouden hem te verlaten, maar lang zou dat niet duren. Hij zou alleen achterblijven met zijn drang naar wraak. En de Twi’Lek natuurlijk. Hij besloot even onder te duiken. Hij had enkele rekeningen lopen waar hij wel even mee voort kon leven. Maar veel tijd had hij niet. Hoe langer hij wachtte, hoe minder geld en manschappen hij zou hebben. Dus moest hij de senator nu raken. Hij besloot naar Coruscant te gaan. Zijn Twi’Lek zou gek genoeg zijn om haar haatgevoelens te bevredigen en hem in het hart van zijn burcht te vermoorden. Hij ging zitten en dacht na. Het plan zou zeer gevaarlijk zijn, maar met een beetje creativiteit kon het wel lukken. Toen hij op nog geen twee uur van Coruscant verwijderd was, wist hij al wat hij zou doen. Hij nam contact op met een van zijn handelaars op Coruscant. Die handelde in goedkoop kookgerei, maar dat was maar een dekmantel: hij verkocht ook wapens en allerlei duistere dingen op de zwarte markt. Rath bestelde wat hij nodig had en daarna reserveerde hij een plaats op een van de dokken. Hij ging zijn bemanning inlichten van zijn plan. Rond Coruscant zouden ze toch nog een tijdje in de file staan dus had hij alle tijd om het plan te bespreken.

Enkele minuten nadat hij de handelaar had gecontacteerd, kreeg hij een bericht doorgestuurd. Het bericht vroeg een transmissie te starten iemand die een holografisch gesprek met hem wou hebben. Rath accepteerde de transmissie. Hij fronste zijn wenkbrauwen toen hij het beeld zag verschijnen. Het hologram dat hem aansprak, was helemaal niet duidelijk.

Maar wat hij zei was duidelijk genoeg.

“Ik heb gehoord dat u een aanslag wou plegen op senator Voye Seciel”, zei het hologram grofweg.

Rath twijfelde even voordat hij antwoordde.

Die persoon had van de handelaar gehoord dat hij een aanslag wou plegen. Rath was helemaal niet zo gelukkig met het gegeven dat men al van zijn plan wist. Een niet erg positief vooruitzicht, zo zouden de autoriteiten het wel eens te weten kunnen komen. En dan zou hij al vastgehouden worden als hij landde. Dan was zijn hele toekomst om zeep. Maar de man op het hologram stelde hem gerust. Hij had de handelaar opgedragen dit niet verder te vertellen. Hij en de handelaar hadden een vrij goede verstandhouding, en de handelaar vertelde altijd eerst de nieuwtjes aan het hologram.

“Toevallig was ik juist hetzelfde van plan.” Zei het hologram.

Rath was verbaasd over de manier waarop de man nogal direct duidelijk maakte wat hij wou. Rath hield wel van die wijze. Hij besloot ook direct op de praktische kant van de zaak over te gaan en de beleefdheidspraatjes over te slaan. “U wilt dat wij onze plannen tezamen leggen”, zei hij.

“Ik wil u steunen door u financieel een duwtje in de rug te geven. En misschien kunt u uw plan eens herbekijken, u hebt waarschijnlijk een subtiele en vooral dodelijke manier uitgedokterd om de senator van het leven te beroven. Maar hebt u wel aan alles gedacht?”

“Ik denk van wel, op wat doelt u?” antwoordde Rath.

“Aan de grote hoeveelheden gas te zien dat u besteld heeft, wilt u Seciel vergiftigen.”

“Inderdaad, ja” zei Rath, die merkte dat hij geïrriteerd was met het gegeven dat zijn plan zo doorzichtbaar was. Maar zijn plan steunde ook niet op het gezond verstand, maar op wraak. Het kon hem niets schelen dat de hele wereld wist dat hij een aanslag had gepleegd. Hij werd toch al gezocht in vele stelsels en Voye had ervoor gezorgd dat hij hoe dan ook in de gevangenis zou belanden.

“Hebt u er eigenlijk al aan gedacht dat de beveiligingsdroids voorzien kunne zijn met reuksensoren? Of dat de deuren hermetisch gesloten kunnen zijn?” zei het hologram.

“Euh….ik moet bekennen dat mijn plan nog niet zo ver in ontwikkeling was.”

“Dan zal ik u even verder op weg helpen. Ik weet hoe zijn beveiligingsysteem in elkaar zit”.

Rath was verbaasd. Hij was alleen maar te weten kunnen komen waar de kamer van de senator zich bevond. Zijn slicer was een van de beste en hij had zijn best gedaan om alles van Seciel te weten te komen. Hij had zelfs enkele berichten van die typische schandalen rond senators gevonden, en ook een stamboom. Maar niets over de beveiliging van zijn residentie op Coruscant.

“Is u bron te vertrouwen?” vroeg Rath.

“Ik ben er zelf geweest.” Antwoordde het hologram.

Nu wist Rath waarom de persoon niet zichtbaar was. Het ging over een afrekening binnen zijn eigen werkomgeving. Misschien was het wel een senator die ook invloed had in de misdaadwereld van Coruscant. Hoewel Rath niet naïef was, geloofde hij de persoon. Hij straalde, zelfs zonder hem te zien, een gevoel van vertrouwen uit.

“Ik zal u een gedetailleerde plattegrond doorsturen. Alle beveiliging staat erop aangeduid.” zei het hologram.

“Ik ga ervan uit dat u mij die informatie niets voor niets geeft, wat is u prijs?”

“Ik wil gewoon dat u de aanslag opeist. U lost voor mij een probleem op, en ik word niet verdacht.”

Rath geloofde hem, en hij liet de lijn open om het bestand door te zenden.

 

De zon was al lang onder, maar zoals in elk district op Coruscant was het ’s nachts nooit geheel donker. Een combinatie van lichtreclames, straalmotoren en navigatielichten zorgden voor genoeg lichtspel dat elk normaal wezen wel blinders gebruikte om het licht te dimmen. Voye Seciel zag hoe de blinders automatisch naar beneden gingen toen hij zich in zijn slaapkamer begaf. Hij zette zich neer op zijn slaapbank en dacht na over deze dag in de senaat. Hij kreeg stilaan genoeg van al dat gekibbel. Hij hoopte dat hij snel op pensioen kon gaan. Zijn zoon was bijna oud genoeg op zijn plaats over te nemen. Als het volk zijn zoon zou accepteren, als hij geslaagd zou zijn in de tests, dan zou Voye eindelijk kunnen aftreden. Anders moest Voye nog een jaar wachten, tot de volgende tests.

 

Het was al lang geleden dat Voye zijn gezin had gezien. Met al die politieke spelletjes, en zijn ontvoering, had hij de tijd nog niet gehad zijn gezin te bezoeken. Hij overtuigde zichzelf ervan dat zijn zoon nu best wel al klaar moest zijn voor de tests. Toen hij zo oud was als zijn zoon, vond hij het een grote eer zijn planeet te mogen te verdedigen in de senaat. Als hij geweten had hoe het er echt aan toe ging, zou hij alvast minder enthousiast geweest zijn.

Hij herinnerde zich de plechtigheid nog alsof het gisteren was. Het was de mooiste dag van zijn leven. Hij wist nog hoe hij plechtig naar de planetaire raad werd gebracht en er werd benoemd tot senator. Hij herinnerde zich vooral nog hoe zijn vader hem het relikwie aanbood. Hij zag zijn vader niet veel, maar hij kende hem als een strenge en gerespecteerde man. Als hij iets tegen je zei, was het belangrijk. Als hij iets aan je gaf, dan was dat een hele eer. Op de ceremonie voelde Voye hoe zijn vader hem een deel van zijn wijsheid wou meegeven, samen met het relikwie. Jammer genoeg voelde het alleen maar zo, besefte hij. Hij leek in vele opzichten niet op zijn vader. Hij was bijlange niet zo streng als zijn vader. Hij kon zijn zoon niet zo behandelen als zijn vader hem. Hij had er gewoon het karakter niet voor. En wijsheid straalde hij al evenmin uit. Hij was iemand die niet van actie hield. Hij kroop liever ver weg als er een rel losbarstte dan zichzelf de verdedigen, met woorden of met daden. Maar daar had hij zich al lang mee verzoend. Hij hoopte dat hij nog een leven kon leiden, waarvan hij van zijn pensioen kon genieten.

 

Hij besloot maar te gaan slapen. Waarschijnlijk zou hij zijn hersenen morgen wel helder moeten gebruiken. En waarschijnlijk zouden ze tegen die avond alweer vertroebeld zijn. Hij zuchtte en legde zich neer.

 

Maar hij hoorde het plofje niet door zijn geluidsdichte deuren. En als hij het zou gehoord hebben, zou hij zich toch geen zorgen gemaakt hebben. Zijn ramen stonden onder stroom en hij had extra sterk transparistaal laten aanbrengen. Zijn deuren waren geluidsdicht en blastervuurbestendig.

Hij had elektrische systemen aangebracht op plaatsen waar niemand het wist, buiten degene die ze geplaatst hadden. Maar die had hij genoeg zwijggeld betaald. Er liepen ook nog vijf bewakers rond in zijn suite. Die had de republikeinse wacht hem toegewezen na de ontvoering.

 

Hij hoorde ook niet hoe zijn bewakers werden vergiftigd door een gas dat in de andere delen van zijn suite werd verspreidt. Onder een van de buitendeuren lag een rubberen slang die het gas naar binnen had gedreven. Aan de andere kant van de deur lag een flesje met gecompresseerd giftig gas waar de slang in verdween. Er lag ook een verluchtingsrooster op de grond, die afkomstig was van de verluchtingskoker erboven.

 

Een van de bewakers was nog op tijd de deur te openen en liep half vergiftigd naar buiten. Hij hoopte de eerste hulppost te bereiken, maar nog voor zijn achterste been uit de deur was gestapt, werd zijn helm van zijn hoofd gezet. Hij besefte dat hij in de val was gelopen. Hij zag nog net de vlijmscherpe naalden voor zijn gezicht bewegen voordat zijn keel werd overgesneden. De moordenaar sprong uit de koker en belandde met een uiterste behendigheid op de vloer. Ze kuiste haar messen af aan het blauwe uniform van de bewaker. Ze sleepte hem naar binnen. Toen liet ze een zak uit de koker zakken. Ze zette een gasmasker op om het nog niet neergestreken gas niet te inhaleren. Ze ging aan de andere kant van de deur zitten en sloot de deur. Ze nam gereedschap uit de zak en begon het slot van de deur te forceren. Ze veroorzaakte kortsluiting tussen het elektronische slot en de deur was nu voor iedereen gesloten. Ze nam een comlink uit de zak en belde naar haar werknemer. “De deur is gesloten, ik ben klaar voor fase 2” fluisterde ze in de vocoder. Plots vielen de lichten uit. Geen elektrisch systeem werkte meer. Weldra zal er terug stroom zijn, dat gaf haar een korte tijd haar opdracht uit te voeren.

 

Ze stapte de gang op, richting Voye’s slaapkamer. Maar nog voordat ze zijn deur bereikte, nam ze een afslag naar rechts. In de gang die daarnet voor haar lag, bevonden zich enkele robotten die ze liever niet tegenkwam. Ze sloop voorbij de uitgeschakelde alarmsystemen. Ze kwam nu uit op dezelfde gang dan voorheen, maar voorbij de droids. Ze wierp een snelle blik om het hoekje en zag de robots met hun rug naar haar toegericht. Dat gaf ze een kans om ze beiden naar een andere planeet te schieten.

Ze nam haar blaster en dook de hoek om. De eerste droid kreeg de tijd niet om te reageren. De tweede draaide zijn stomp hoofd om zodat hij zijn doel kon vastleggen, maar een seconde later had hij al geen hoofd meer. De twee droids lagen nu roerloos op de grond. Ze kroop terug recht en stak haar blaster terug weg in de houder. Niets hield haar nu nog tegen.

 

Ze passeerde nog enkele uitgeschakelde alarmsystemen en trok ze uit hun voegen, net zoals bij alle andere al had gedaan. Die zouden die haar al niet meer kunnen lastigvallen, wanneer er terug energie zou zijn. Ze kwam aan Voye’s slaapkamerdeur toen dat gebeurde. Maar dat was meer een voordeel dan een probleem. Nu kon ze zonder complicaties de zware deuren openen. Terwijl ze binnenstapte hoorde ze niet hoe de buitendeur werd open gelast. Ze was te vol van haar overwinning. Bijna was zij en haar meester gewroken. Ze stapte rustig naar de slaapbank voor haar terwijl ze haar messen tevoorschijn haalde. Maar toen zag ze dat de senator zich niet meer in zijn bed bevond. Ze vroeg zich af zwaar hij naartoe zou zijn gelopen. Ze wou rond kijken om hem te zoeken, maar plots flitste er een blasterschot voorbij haar heupen. Ze dook vliegensvlug weg achter de slaapbank. Zoeken moest ze niet meer. Hij maakt het haar wel erg makkelijk. Ze stak haar messen weg en trok haar twee blasters.

 

Voye was wakker geworden door het alarm in zijn kamer. De stroom was net weer aangegaan en hij schrok recht van de rode zwaailichten en het schrille geluid van het alarm in zijn kamer. Hij stond vliegensvlug op en liep naar het alarmsysteem. Hij schakelde het net op tijd uit. Ze deur ging open toen de lichten stopten met flikkeren en het weer muisstil was. Hij zag hoe het silhouet van een vrouwelijke twi’lek in zijn kamer binnenkwam. Hij tastte in het donker naar het wapen dat hij daar had gelegd. Hij nam de kolf stevig vast en bracht het wapen omhoog. Toen zag hij hoe ze iets uit haar zijzakken haalde. Het metaal van de messen flikkerde in het licht dat uit de gang kwam, en Voye besefte wie daar aan zijn bed stond. Hij vuurde in haar richting. Een niet berekent schot, een reactie die misschien voortkwam uit schrik, of uit de pijn die hij onbewust nog in zijn rug voelde. De twi’lek dook weg achter zijn slaapbank. Hij besefte dat ze het weldra tegen hem zou opnemen. Hij hoopte dat de republikeinse bewakers snel hier zouden zijn, want hij was niet echt goed in een blasterduel. De kolf voelde zweterig aan, en toch bibberde Voye.

 

De republikeinse wacht had al snel de stroomuitval ontdekt. Na een korte tijd hadden ze de stroom weer online gekregen en verdeelde een squadron zich. Een bewaker nam de lift naar Voye’s appartement.

Daar aangekomen alarmeerde hij al snel zijn kameraden. Het bloed dat van onder de deur sijpelde voorspelde niet veel goeds. Hij probeerde de deur maar die wou zich niet openen. Hij vroeg om een lasteam te laten aanrukken.

De twi’lek kroop naar het uiteinde van de slaapbank. Ze wist waar de senator zich ongeveer bevond. Ze nam haar twee wapens stevig vast en liet zich om de hoek vallen. In haar vlucht loste ze een schot op goed geluk. Voye dook onbewust weg voor het schot dat veel te hoog belandde. Maar de twi’lek was alweer verdwenen achter de deur. Vanaf hier had ze een betere positie. Dat was ook de reden waarom ze haar had verplaatst, hier kon ze de senator zien zodra hij iets te veel naar voor kwam. Maar Voye zelf kon haar niet zien. Hij wist niet eens waar ze zat. Toch bleef hij zitten. Hij hoorde de buitendeur openklappen. Hij wachtte liever op de bewakers dan zijn leven nog meer te riskeren.

Hij nam zijn wapen iets steviger vast en strekte zijn armen iets meer. Maar dat was een ernstige fout. Nog voor hij het wist werd de blaster uit zijn hand geschoten. Nu was hij helemaal ongewapend, en dat wist de twi’lek maar al te goed. Ze stapte naar voren en nam Voyes geroosterde blaster op. Toen ze constateerde dat het wapen niet meer bruikbaar was, gooide ze het nonchalant weg. Toen Voye zijn wapen iets te veel vooruit had gestoken, had ze onmiddellijk gereageerd. Nu kon ze hem zonder complicaties ombrengen. Ze stak haar blasters weg en trok haar messen. Voye stond angstig tegen de muur gedrukt. Hij wist dat ze hem deze keer niet alleen zou martelen. Het zou zijn dood worden. Een uiterst pijnlijke dood.

 

Maar de twi’lek kreeg de kans niet een mes naar hem uit te steken. Plots voelde ze dat een republikeins bewakersgeweer tegen haar slapen werd gedrukt. Ze antwoordde de bedreiging met haar messen. Vliegensvlug stak ze haar messen door het blauwe gewaad en was juist op tijd om weg te duiken voor het schot uit de blaster. Zo makkelijk liet ze haar niet pakken. Ze dook weg naar een van Voye’s kasten. Hier konden ze haar niet direct raken. Ze zat tussen Voye en de bewakers in.

 

Voye sloot de deur tussen haar en zijn kamer. Hij sloot zichzelf op, zodat zij hem niet meer kon aanraken. De twi’lek was afgesloten van haar doel, en ze besefte dat ze de deur niet zou kunnen openen met het squadron bewakers achter de kast. Haar missie was mislukt. Ze zat ingesloten. Voye was onbereikbaar voor haar. Ze probeerde te bepalen waar de bewakers exact stonden. Ze besefte dat ze niet terug kon. Maar ze zou haar nooit overgeven. Ze sprong nog liever uit een van de ramen. Dat bracht haar op een idee. Ze kroop verder weg in de kast. De achterwand was van een niet zo stevig materiaal als de rest. De plaat was gemakkelijk los te maken. Ze haalde een stuk gereedschap uit de zak die ze nog bij haar had en begon de plaat los te wrikken.

 

Toen de plaat los was trapte ze hem uit zijn voegen. Ze trok een van haar blasters en schoot door het raam dat recht tegenover haar stond. In een fractie van een seconde sprong ze door het gebroken raam. De republikeinse wacht kreeg de kans niet te reageren. Ze tuimelde naar buiten, en belandde op de brede richel van het appartement. Ze volgde een smaller richeltje op handen en voeten. Ze dook weg achter een pilaar en stelde zich veilig op. De republikeinse wacht kon haar hier moeilijk volgen, en plat tegen de grond had ze ook geen last van de sterke windstoten. Ze nam haar comlink en nam contact op met Rath.

 

“Rath, ik zit in de problemen. Voye had een wapen, ik had hem bijna toen de republikeinse wacht er was. Ik zit nu ergens op een richeltje, op zijn verdiep, dicht bij de liften. Mijn terugweg is afgesloten. De bewakers zitten me op de hielen.” Zei ze snel, maar duidelijk. Ze panikeerde niet, maar ze was realistisch. Ze had weinig kans hier weg te geraken. Rath kon haar onmogelijk bereiken want de bewakers hadden het gebouw afgesloten. Er zweefden patrouilles rond, op zoek naar haar. Haar zwarte mantel verborg haar aanwezigheid nog even, maar zodra ze haar felrode lekku zouden opmerken, had ze geen kans meer.

Na een korte stilte antwoordde Rath: “Probeer verder links te geraken. Daar heb je een uitstulping. Hang je touw daaraan vast en slinger naar de etage eronder. Daar is een terras met een automatisch raam. Het moet mogelijk zijn vandaar ongemerkt weg te komen.”

“Ik zal het proberen. Je hoort nog wel van mij, dood of levend.” Zei ze en ze verbrak de verbinding.

 

De republikeinse wacht verspreidde zich. Ze stonden opgesteld aan elk raam op de hoogte van Seciel’s appartement. Enkele bewakers zochten de omliggende kamers op. De aanvaller had geen kans.

 

De twi’lek maakte het touw vast. Of het stevig vast hing wist ze niet, ze had geen tijd om het te controleren. Ze nam een aanloop en sprong in de diepte van Coruscant. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en smeekte de Force, waar ze niet eens in geloofde, dat het touw zou houden. Ze voelde de terugslag van de slingerbeweging die ze maakte. Door de aanloop was ze iets verder beland waardoor ze nu slingerde aan het touw. Ze probeerde haar om te draaien om te zien of het balkon er wel degelijk was. Anders zat ze nog dieper in de problemen. Ze zag onder haar een flits van het balkon toen ze voorbij slingerde. Ze liet los en belandde op de reling van het balkon. Ze kroop over de rand en liep het gebouw binnen.

 

Binnen trof ze een dienstmeisje van een senator aan. Deze was bezig pakken te maken om van de planeet te vertrekken. Haar meester was er niet. De twi’lek trok haar messen en maakte zijlingse stappen, weg van het raam. Het dienstmeisje had haar nog niet opgemerkt. De twi’lek stond nu ver genoeg van het raam om niet gezien te kunnen worden door de patrouilles. Ze maakte een geluid, en het dienstmeisje schrok op. De twi’lek richtte een van haar blasters die nog in hun houder zaten op haar. Met haar rug tegen de muur begon ze het dienstmeisje haar voorwaarden op te leggen.

“Als ik jou was zou ik exact doen wat ik vraag.” Zei de twi’lek. Het dienstmeisje stond vastgevroren op de grond. “Eerst en vooral wil ik van kleur veranderen. Je moet hier vast wel iets van make-up of zoiets liggen hebben. Ook wil ik een andere outfit. Liefst een zoals de jouwe, iets voor een twi’lek slavin." Het dienstmeisje rende naar een van haar tassen en haalde een potje tevoorschijn. Ze zocht ook een kleed uit haar kast en gaf het bibberend aan de twi’lek. “Jij blijft daar mooi voor het raam doen waar je mee bezig was. De patrouilles mogen niets vermoeden.” De twi’lek opende het potje en goot de inhoud over haar uit. Heel haar gezicht werd groen. Ze smeerde het goedje verder over haar armen. Plots werd er aangebeld.

Een luidspreker meldde dat de republikeinse wacht voor de deur stond en absoluut naar binnen moest. Het dienstmeisje keek angstig in de richting van de twi’lek. De twi’lek droeg haar op de bewakers te melden dat ze nog even moesten wachten. De bewakers zeiden dan weer dan ze maar even kunnen wachten, dat hun verdachte te dicht was om gewone burgers in gevaar te brengen. De twi’lek kon haar lachje niet verbergen. Daarvoor waren ze al te laat. Maar de wacht had weinig geduld dus trok de twi’lek vlug de kleren aan die het dienstmeisje haar had gegeven. Ze leek nu perfect op een groene twi’lek-slavin van de senator. Bijna perfect. Onder de jurk kwamen haar knalrode benen tevoorschijn. Maar ze had geen tijd meer die ook groen te kleuren. Ze hoopte dat de bewakers geen interesse zouden hebben in haar benen.

 

Ze nam een van de pakken op en droeg het dienstmeisje op hetzelfde te doen. Net voor ze de deur opende, stak ze haar messen weg onder de jurk. Maar het dienstmeisje wist wel dat ze klaar zaten om haar te doden zodra ze iets fout dee. Het tweetal stapte naar buiten.

 

“Republikeinse wachter Sagoro Autem, mijn excuses voor het storen, maar er is hier een moordenaar gesignaleerd. Ze is erg gevaarlijk. Hebt u toevallig een felrode twi’lek gezien?” de twi’lek nam het woord. “Sorry, neen. Wij zijn druk bezig geweest met pakken te maken voor onze meester. We zitten al achter op schema. Zou u ons nu willen excuseren? We zouden deze tassen naar het schip van onze meester willen brengen. U mag uiteraard binnenkomen als u daar wat aan heeft.”

“Met u permissie, zouden we ons graag aan uw ramen opstellen.” Antwoordde Autem.

“Geen probleem, u ziet ons straks wel terug” zei de twi’lek en ze duwde ongemerkt met de loop van haar blaster in de rug van het dienstmeisje. Het tweetal nam een lift naar de dokken.

 

In de lift nam ze weer contact op met Rath. Ze nam geen moeite zijn naam te verbergen. Voye had haar herkend dus iedereen zou binnenkort wel weten wie de aanslag wou plegen. Ze nam het dienstmeisje mee tot het platform waar ze met Rath had afgesproken. Daar liet ze haar lopen. Rath’s schip vertrok vliegensvlug van Coruscant. Daar blijven zo pure zelfmoord zijn. Iedereen zou binnenkort weten dat hij achter de aanslag zat. Maar Rath was nog niet uitgeteld. Senator Seciel zou weldra boeten voor zijn daden. Rath zou hem achtervolgen tot hij dood zou zijn.

 

Iets later zette Rath het holonetnieuws op. Er werd over de aanslag gerapporteerd. Een geschokte Seciel meldde dat hij zich zou terugtrekken tot zijn zoon zijn functie kon overnemen. Zo was hij misschien vrijgesteld van elk politiek gevaar, maar niet voor de persoonlijke wraak waar Rath op uit was. Rath zou hem te grazen nemen van zodra Voye op zijn planeet wilt landen. Rath zette koers naar Nar Shaddaaa. Daar zou hij de geschikte persoon kunnen vinden voor zijn werk.

Hij huurde er een bounty hunter in en gaf deze een opdracht mee. Aan de twi’lek droeg hij op de bounty hunter te schaduwen zodat hij zeker kon zijn van Voye’s dood. Zijzelf was al teveel in beeld geweest. Iedereen wist dat zij Voye wou vermoorden. Maar van die bounty hunter wisten ze dat niet.

 

 

COMIC

 
   
   
Site Map | Privacy Policy | Contact | 2004 Sofie